Alweer een dubbel DC, die gezien de inhoud in eerste instantie lijkt op een gewone verzamel-CD met bekende Beatlessongs. Globaal klopt dat ook wel, maar er zitten zeker juweeltjes tussen.
CD 1.
Track één. Ticket To Ride. Het lijkt gewoon de single, maar het klinkt allemaal net iets langzamer dan de bekende versie. De zangpartijen zijn wel degelijk anders, maar je moet wel goed luisteren om het verschil te horen. Een van de laatste takes blijkbaar, voordat het nummer definitief aan het vinyl toevertrouwd kan worden. Vooral de gitaarsolo in het ‘my baby don’t care’–gedeelte klinkt echt anders.
Track twee. Help! Vier tellen vooraf en dan de instrumentale begeleiding van Help! Her spoor met de zang moet nog worden ingemixt.
Track drie. Paperback Writer. Ook een paar tellen vooraf. Ook hier gaat het allemaal net iets langzamer dan op de single. De zang is net wat anders. In zijn geheel hoor je verschil, maar je moet weer eens Beatoloog zijn om die verschillen te herkennen. Een van de laatste takes blijkbaar, voordat de single werkelijk gesneden werd.
Track vier. Rain. Het blijft natuurlijk een merkwaardig nummer door de achteruitgedraaide tapes. Ik merk verder weinig verschil met de officiële uitgave.
Track vijf. Day Tripper. De zangharmonieën klinken hier en daar wat anders. Voor de rest is het weer iets langzamer dan op de single. Vooral het uittro is anders dan op de gewone single. Na verloop van tijd wordt er gewoon gestopt met spelen terwijl er op de single naar het einde van de song wordt toegewerkt door middel van een fade-out.
Track zes. We Can Work It Out. Drie tellen vooraf. Behalve dat het weer wat langzamer is hoor ik maar weinig verschil. Hier en daar wat meer echo en de zangpartijen verschillen ten opzichte van de single, maar het is weer een kwestie van zoek de verschillen voor de Beatologen. Natuurlijk zit het meest herkenbare verschil weer helemaal aan het eind: nog net een paar terloopse snaaraanslagen.
Track zeven. Norwegian Wood (This Bird Has Flown). Het betreft take 4. John moet drie keer starten. Het klinkt weer vrijwel hetzelfde als de originele elpeeversie. Ik hoor in deze stereoversie in ieder geval niet of nauwelijks verschil. Het blijft een prachtig luisterlied natuurlijk. Aan het eind hoor je nog heel even John roepen: ‘I showed her.‘
Track acht. I’m Looking Through You. Het betreft take één. Mooi, maar niet verrassend, want het is in vrijwel dezelfde versie ook te horen op Beatles Anthology 2.
Track negen. The Magical Mystery Tour. De versie die ook in de film wordt afgespeeld. De drums is hierin iets zwaarder aangezet dan op de versie die op de epee is verschenen.
Track tien. I Am The Walrus. Het intro is veel donkerder en duisterder dan op de versie die op de epee is verschenen. De achtergrondkoortjes ontbreken. Het lijkt trouwens opvallend veel op take 16 die op de CD Beatles Anthology 2 te horen is.
Track elf. Strawberry Fields Forever. Er zit veel ruis in de opname. Na wat kraak wordt de band opnieuw gestart. Het is deze keer een heel erg langzame versie. Aan het einde schitterend gitaarspel. Na vier minuten en vier seconden breekt het abrupt af.
Track twaalf. Penny Lane. Er zit een raar zwevend geluid in. Het klinkt allemaal net is hoger dan op de echte single. Het lijkt ook iets sneller afgespeeld te worden. Het is de versie met het volledig gespeelde trompeteinde, welke (officieel althans) alleen op de Amerikaanse promotiesingle is uitgekomen.
Track dertien. A Day In The Life. Vier tellen vooraf en dan de Bohemian Rhapsody van The Beatles. Behalve de tellen vooraf kan ik er eerlijk gezegd weinig nieuws aan ontdekken. De percussie is hier en daar wat anders misschien en de orkestrale begeleiding, maar meer ook niet.
Track veertien. All You Need Is Love. De versie, met commentaar, die in het wereldwijde televisieprogramma Our World is gebruikt. Dit alles, met geluiden uit de controlekamer. Als het dan werkelijk voor de uitzending moet gaan beginnen stopt dit fragment; jammer…
Track vijftien. Hey Jude. Een live-versie met maar weinig verschil ten opzichte van de single. Het is bijna klaar om definitief een single van te snijden. Misschien hier en daar nog wat achtergrondzang en productionele trucjes toevoegen, maar dan zal het ook klaar zijn. Het betreft de versie die The Beatles op film lieten vastleggen op 30 juli 1968 ten behoeve van de National Music Council. De sessie bestaat piano, drums en akoestische gitaar. George Harrison doet tijdens deze opname niet mee. Hij zit dan in de controlekamer met Ken Scott.
Bron: Mark Lewisohn, The Complete Beatles Chronicle blz. 291.
Track zestien. Lady Madonna. Iets ruiger al met al en met wat gelach erdoorheen, ten opzichte van de bekende singleversie. Verder is de percussie en de sologitaar wel anders hier en daar. Verder wordt er van het eind een geinig rommeltje gemaakt.
Track zeventien. Revolution. Opgenomen voor de promotie film die ook bedoeld was voor de David Frost Show waarin ook Hey Jude te zien was. Het betreft filmopnamen van
4 september 1968 in de Twickenham Studio’s. Zie het boek The Complet Beatles Chronicle van Mark Lewisohn op bladzijde 298.
Track achttien. Medley Ob-La-Di, Ob-La-Da/Christmas Time (Is Here Again). Het klinkt allemaal wat holler en sneller dan de bekende versie op de witte dubbele elpee. Dat Christmas Time (Is Here Again) er aan vastgekoppeld is doet mij wat gekunsteld overkomen.
Track negentien. The Continuing Sory Of Bungalow Bill. Het begint hier met het geluid van een vliegtuig dat vertrekt. Dan vier tellen vooraf. Er zitten hier en daar nog wat foutjes in en de achtergrondzang en de achtergrondgeluidseffecten zijn anders. Het is hier min of meer een prettig gestoorde jamsessie. Gewoon drie minuten en drie seconden lang luisterplezier.
Track twintig. Birthday. Ietwat zwaarder aangezette percussie. Verder staat de zang veel verder naar voren dan op de elpeeversie. Verder wordt er nog ‘Come On’ door Paul geroepen, wat op de elpeeversie helemaal niet horen is. Al mat al een stuk ruiger en spontaner dan op de witte dubbelelpee.
Track 21. A Case Of The Blues. Lijkt me dat het uit de sessies voor de witte dubbelelpee komt. Dat klopt ook bij wat nazoeken op het internet. Zo te horen alleen John op een akoestische gitaar. Hij zingt: “Everyone knows it’s a case of the blues.’ Interessant nummer, maar wel wat monotoon. Wel duidelijk waarom het bij lange na de witte dubbelelpee niet gehaald heeft. Zeker niet slecht, maar het haalt het niet bij The Continuing Story Of Bungalow Bill, om maar iets te noemen. Het geheel duurt twee minuten en 50 seconden. Een echte Lennon-compositie waarvan hier een demo is te horen die John thuis in Kenwood heeft opgenomen.
CD 2.
Track één. Back In The USSR. Uitgevoerd in een akoestische versie. Met veel echo. Zo te horen alleen Paul, die ook de achtergrondzang verzorgt. Wel is er een tamboerijn te horen wat toch lijkt te wijzen op een groepsopname. Het staat nog in de kinderschoenen dat wel.
Track twee. Dear Prudence. De zang is niet goed opgenomen en verdrinkt hier en daar in het geluid van akoestische gitaar. Een demo in een nog pril stadium al met al, die zo te horen door alleen John is ingespeeld. Aan het eind gaat John nog heel even in op het schandaal met de Maharishi, die Prudence Farrow (de zus van Mia Farrow) verleid zou hebben. De reden waarom ook George en John het kamp in India verlaten. Deze leugen (blijkt pas jaren later) is uit jaloezie door Magic Alex Madras aan John en George verteld om hen van de goeroe los te weken.
Track drie. Ob-La Di, Ob-La-Da. Een pingeltje vooraf. En dan lijkt het of er vals gepeeld wordt. De achtergrondzang, staat zeker het hele nummer door een tel te laat. Daardoor klinkt het in feite vals. Belangrijk voor de historici onder ons, maar in feite niet om aan te horen.
Track vier. Honey Pie. Een akoestische versie. Paul zingt hier en daar ‘da da da la di da.’ Het is duidelijk dat het nog lang niet klaar is. Het heeft zo een kampvuursfeertje, wel leuk eigenlijk.
Track vijf. The Continuing Story Of Bungalow Bill. Een opname met enorm veel ruis. Wat inspelen, vier tellen vooraf en dan hoor je een versie die qua achtergrond zang al veel lijkt op de versie die op de dubbele witte elpee is gekomen. John gaat hier en daar hoorbaar tekstueel in de fout en je hoort dat hij dat nog snel probeert recht te zetten.
Track zes. While My Guitar Gently Weeps. Een akoestische versie. Met hier en daar een hammondorgeltje erbij. Iets sneller gespeeld dan de versie die we kennen van de Abbey Road Shows uit 1983 en van de officiële CD Anthology 3.
Track zeven. I’m So Tired. John op akoestische gitaar in dit geweldige nummer. Wel staat zijn tweede stem net iets te laat, zodat het enigszins raar nagalmt. De anderen maken er al met al een potje van.
Track acht. Blackbird. Het verschilt niet eens zoveel van de elpeeversie, ware het niet dat het geluid van de merel nu gewoon heel even door Paul zelf wordt gefloten.
Track negen. Piggies. Alleen George met een akoestische gitaar. De loopjes zijn hier en daar wat anders. Zijn achtergrondzang staat net niet ‘op tijd’. Een heel ander einde ook en de geluiden met de varkens ontbreken geheel.
Track tien. Rocky Raccoon. Het begint halverwege de song. Alle achtergrondgeluiden zitten er nog niet in. Het is een geheel akoestische versie. Weer staat de achtergrondzang net iets te laat. Wel een leuke demo eerlijk gezegd.
Track elf. Julia. Er zit een hoop vervorming in deze opname. Verder verschilt het weinig van de versie op de dubbele witte elpee.
Track twaalf. Yer Blues. Een demoversie. En met net zoveel smart er in al op de elpee. De ander Beatles doen ook mee maar het is allemaal nog akoestisch. Ruw, maar klaar om definitief op de elpee te zetten. Er mankeert eigenlijk niets aan, Het klinkt hier en daar zelfs iets geraffineerder qua gitaarspel.
Track dertien. Mothe Nature’s Son. Een akoestische demo. Het klinkt scherper dan de versie op de dubbele witte elpee. Het verschilt qua opzet niet eens zoveel. Hier en daar wijkt het tekstueel misschien iets af, maar het kan zo op de elpee gezet worden.
Track veertien. Everybody’s Got Something To Hide Except Me And My Monkey. Het begint met ‘come on is such a joy’. Het ‘take it easy’- fragment wordt eindeloos aangehouden, zo lijkt het. Het is een demo die lijkt uit allerlei losse stukjes te bestaan. Net of de juiste volgorde nog lang niet bepaald is.
Track vijftien. Sexy Sadie. Nog een (achteraf gezien) ongefundeerde aanklacht tegen de Maharishi. Zie ook track twee van CD 2. Weer een akoestische demo waar de achtergrond niet goed ‘op tijd’ staat. Ook hier hoeft verder weinig meer aan veranderd te worden om vervolgens definitief aan het vinyl toe te kunnen vertrouwen.
Track zestien. Revolution. Ook weer een kampvuur versie, als je dat zo noemen mag. Compleet met enthousiast handgeklap. Het doet qua achtergrondzang een beetje denken aan de sound van The Beach Boys. Had misschien wel een aardige vervanger geweest voor Revolution Number 9. Of is dat geen eerlijke vergelijking?
Track zeventien. Cry Baby Cry. Even wat gekuch en een ‘okee’ en dan volgt een akoestische versie over de koning, de koningin hun kinderen en de hertog die even langskomt voor een duistere seance. Verschilt in die zin van de elpeeversie dat het allemaal net iets losser is. Men weet dat het nog maar een oefenversie is die nog niet puntgaaf hoeft te zijn.
Track achttien. Child of Nature. Het nummer zou pas echt het levenslicht zien op de solo-elpee Imagine als Jealous Guy. Het gaat hier over de reis op weg naar Rishikesh, met een echt heel andere songtekst. Een leuke versie wel, die qua speelstijl hier en daar aan een Griekse sirtaki doet denken.
Track negentien. You Never Give Me Your Money. De grieven van Paul tegen Allen Klein in een notendop. Een van de allereerste songs die The Beatles werkelijk opnamen voor de elpee Abbey Road, toen de neuzen werkelijk weer even dezelfde kant op stonden omtrent het maken van een nieuwe Beatles-elpee na het fiasco van de Get Back-sessies. De opname bevat veel ruis en is veel ruiger dan op de elpee. Verder zit er een enorm heavy en lang uitgesponnen gitaar-pianouiteinde aan. Dit uittro is uiteindelijk gedeeltelijk gebruikt voor de frase ‘one two three four five six seven all good children go to heaven’.
Track twintig. Maxwell’s Silver Hammer. Het begint met een zwaar aangezet drumsolootje. Op dit nummer is uitentreuren geoefend. Dat hoor je dan ook duidelijk aan deze versie. Ondanks dat het maar een oefenversie is, mankeert er eigenlijk al niets meer aan. Aan Maxwell’s Silver Hammer wordt uiteindelijk zoveel gesleuteld dat George Harrison enigszins een aversie tegen de song krijgt. ‘Je moest eindeloos Maxwell’s Silver Hammer repeteren alvorens Paul bereid was om eens een van mijn songs te spelen’, zo verklaarde hij later openlijk.
Track 21. Oh! Darling. Even een elektrisch gitaarakkoord vooraf. Verder klinkt het vrijwel hetzelfde als op de elpee Abbey Road, compleet met de achtergrondkoortjes. De zang van Paul is iets ruiger misschien en het geheel is ietsje langzamer, maar dat is het dan ook wel zo’n beetje.
Track 22. Something. Take 37. Al met al erg zwaar aangezet en weer iets langzamer. Af en toe zitten er wat zogenaamde ‘witjes’ in. Een versie die op vele bootleg terug te vinden is, compleet met de jamsessie eraan die hier dan juist weer flink is ingekort. Maar daarom niet minder mooi.
Conclusie. En wat moeten we nu met deze CD? Het is al met al zelfs een mooie luister-CD voor het algemene publiek te noemen. De tracks twaalf (CD1), zestien (CD1), negentien (CD1), 21 (CD1), vier (CD2) en twaalf (CD2) maken deze dubbel-CD tot een aanrader, hoewel het ter ver gaat om hem een absolute ‘must have’ re noemen.