Ze kwam door het badkamerraam. Nee, echt. Emma Eldredge, een 63-jarige gepensioneerde verpleegster uit Gloucester, Engeland, denkt terug aan de keer dat ze ingebroken heeft in het huis van Paul McCartney in Londen begin 1969 en dat ze een broek gestolen heeft van de grote man. ‘’Ik deed het om even rond te kijken,’’ zegt ze kalm.
Er zijn Beliebers, One Directioners, Miley Cyrus’s Smilers en Beyoncé Beyhive. Er waren Blockheads en Duranies. Maar er zal nooit, maar dan ook nooit een groep fans zijn zo legendarisch en charmant en authentiek als de Apple Scruffs, de meest toegewijde bewonderaars van de Beatles.
Niet alleen omdat de AppleScruffs het meest gevierde en innovatieve muzikale viertal volgden dat de popmuziek heeft voorgebracht, maar ook omdat zij de band geestelijk gezond hielden. Tijdens de laatste droevige dagen was er altijd het constante, liefdevolle enthousiasme van de Scruffs, die zich buiten schuilhielden. ‘’Op de een of andere vreemde manier,’’ herinnert zich persvoorlichter Derek Taylor voor zijn dood in 1997, ‘’hielpen de Scruffs de Beatles door een soort dagelijkse interface te zijn tussen hen en de wereld.’’
De Apple Scruffs was een kleine maar energieke groep bestaande uit (voornamelijk) jonge vrouwen die hun naam ontleenden aan de dikke jassen en sweaters die ze droegen tegen de Londense koude, en omdat ze rondhingen op de Georgische stoep van Savile Row 3, Londen, het adres van het hoofdkantoor van Apple. Dat was de plaats waar ze samenkwamen, van de late jaren ’60 tot het uiteenvallen van de Beatles en zelfs nog daarna. Zelfs hun namen zijn half-legendarisch geworden door de jaren heen: in de groep zaten leider Margo die later het Apple koffiemeisje werd, Sue-John, de Lennon fan, zo geheten om zich te onderscheiden van andere meisjes die Sue heetten , Tommy - de gay uit Brooklyn – die van de band hield, maar, zo vertelde hij zijn mede-Scruffs, niet op die manier.’’
In mijn roman, She’s Leaving Home, stel ik me de Scruffs voor als deel van een moordonderzoek. In het echte leven was de ergste misdaad waarbij ze betrokken waren onbeduidende inbraakjes. De ongeveer 20 leden hadden een meer prozaïsch bestaan, met een strikte routine. Elke dag kwamen ze samen op Savile Row, en probeerden uit te vinden wat het programma van de Beatles was die dag en daarna vertrokken ze naar waar ze dachten dat de Beatles zouden zijn. In de woorden van Carol Bedford, een Scruff die een op haar herinnering gebaseerd verhaal schreef Waiting For The Beatles : ‘’En dat deden ze het hele jaar , niet zomaar een paar weken in de vakantie.’’
Let wel, dit was lang voor Facebook en mobiele telefoons. Het beste, snelste communicatiemiddel dat ze konden hebben waren de dure en onbetrouwbare rode Londense telefooncellen.
Van hun verzamelpunt op Savile Row namen de Scruffs de ondergrondse of buslijn 159 die hen naar de Abbey Road studio’s brachten, op zoek naar hun prooi.
Pas wanneer de Scruffs zich begonnen te verzamelen kwamen de studiotechnici er achter dat de bandleden er aan zouden komen. De Scruffs wachtten tot de vier Beatles stopten met hun werk zodat ze naar hen konden zwaaien, foto’s van ze konden maken en nieuwtjes uitwisselen. ‘’Gewoonlijk bleven we buiten tot vier of vijf uur in de ochtend,’’ herinnert Eldredge zich. ‘’Het was vaak zo koud…’’
‘’Wat mij het meest fascineerde was hoe zij aan hun informatie kwamen,’’ heeft Derek Taylor eens gezegd. ‘’Vaak wisten ze meer over waar de jongens waren dan wij. Het was vaak een proces van abstraheren en deduceren. Sherlock Scruffs waren ze. Ze gebruikten een feilloze vrouwelijke intuïtie om uit te vissen of de jongens aan het opnemen waren in de Olympic of in de Trident, AIR of Abbey Road studio. Heel slim.’’
‘’Soms vertelde het kantoorpersoneel van Apple ons wat er te gebeuren stond en daar gingen we van uit,’’ herinnert Eldridge zich, die zuinig aan moest doen om in haar levensonderhoud te voorzien als 18-jarig kindermeisje. Als werkende vrouw was zij de uitzondering. De meesten hadden hun baan opgezegd om al hun tijd te besteden aan het achternazitten van de Beatles.
“Oh hallo meisjes, drukke dag?” schimpte Ringo vaak sarcastisch als hij de trap op liep naar het Apple kantoor.
De Amerikaanse fans, die in Londen waren komen wonen, waren rijker, hadden mooiere kleren en camera’s en voelden zich snel beledigd. “We mochten de Amerikaanse fans niet zo,” geeft Eldredge toe. “En Linda Eastman was natuurlijk ook Amerikaans, en we mochten haar al helemaal niet.”
Want voor de meesten was Paul McCartney de ware. Een paar waren fan van George en Sue John, de Lennon fan, was de uitzondering. “Alle meisjes vonden John leuk, maar ze waren ook bang voor hem,” schreef Bedford. Lennon was van de vier het meest bruusk. “Hij wist nooit echt hoe hij met de meisjes moest omgaan. Of hij dacht dat hij het niet wist.” Toen het nieuws naar buiten kwam dat McCartney met Linda was getrouwd, verzamelden de Scruffs zich bij zijn huis aan Cavendish Avenue en huilden tranen met tuiten.
Het beroemdste moment in de Scruff geschiedenis gebeurde de dag toen verschillende van hen bij het huis van McCartney rondhingen. Toen ze ontdekten dat Paul er niet was, speelden ze een tijd op de geodetische koepels die McCartney in zijn tuin had geïnstalleerd, tot één van hen – mogelijk een meisje dat Chris heette – een ladder en een open raam ontdekte. McCartney zou de inbraak later vereeuwigen met het Abbey Road nummer ‘She Came In Through the Bathroom Window’.
Toen ze eenmaal binnen waren, plunderden de Scruffs het huis. Buiten de broek die Eldredge buitmaakte – en die de Scruffs om de beurt droegen – herinnert Eldredge zich ook iemand die een opname van het nummer ‘The End’ had gestolen. Andere meisjes pakten Linda’s foto’s. De fans waren geschokt toen een woedende McCartney de meer kostbare stukken terug wilde hebben. Toen de meisjes vroegen hoe ze wisten dat zij het hadden gedaan, antwoordde McCartney: “Een echte inbreker zou duurdere dingen hebben meegenomen.”
Dat was een zeldzaam moment waarbij ze de grens over waren gegaan. Meestal waren The Beatles best gek op deze vreemde, intense, bijzondere fans. In 1970 gaven de Scruffs vorm aan hun bestaan door een ‘vrijmetselarij’ te creëren met hun eigen lidmaatschapkaarten. Een tijdlang maakten ze hun eigen tijdschrift. Net als The Beatles hadden ze een eigen wereld gemaakt. Derek
Taylor omschreef hen als ‘erg Zen’. Als het buiten hard regende, vroeg hij hen binnen. Maar de Scruffs bleven liever buiten, in hun eigen wereld.
“Het vreemde was dat ze daar gelukkig waren. Ze wilden niet binnen zijn.”
Ze waren vooral een soort verzachtende balsem voor The Beatles tijdens hun zwaarste dagen als de vier beroemdste mensen op de planeet.
Op zijn solodoorbraak ‘All Things Must Pass’ uit 1970 schreef George Harrison, die op een bepaalde manier het meest te lijden had toen The Beatles uit elkaar gingen, een lief klein liedje met de eenvoudige titel ‘Apple Scruffs’, waarin hij beschreef hoeveel de aanwezigheid van deze bijzondere fans betekende voor The Beatles.
(Bron: rollingstone.com)
(Vert.: Theo de Wit, Ellen Clement)