Nadat hij de wereld veranderd had met de Beatles wilde John Lennon het, aan het begin van de jaren ’70, helemaal opnieuw doen. Maar deze keer in overeenstemming met zijn eigen visie op wereldvrede.
Met de sterke wil om de Beatles naar de geschiedenis te verwijzen ontsnapte hij naar Amerika met de liefde van zijn leven, Yoko Ono, en stortte zich in zijn nieuwe wereld van actievoeren en vrede een kans te geven.
Maar ook al verwelkomde New York hem hartelijk en met open armen, Washington wilde hem niet . Richard Nixon wilde herkozen worden en had een lange lijst van vijanden; Lennon stond al snel bovenaan die lijst. Abbie Hoffman en Jerry Rubin, de leiders van de Yip!, de Youth International Party, hoopten dat Lennon een beweging zou leiden die in het hele land grote navolging zou vinden. Maar verder dan plannen maken is de samenwerking nooit gekomen.
John Lennon en zijn vrouw Yoko Ono tonen hun vuist tijdens een protestbetoging op 5 februari 1972 op Fifth Avenue in New York. De betogers eisten dat de Britse troepen zich zouden terugtrekken uit Noord Ierland.
De vrienden wierpen zich echter in verschillende plaatselijke zaken en Lennons songs schiepen een nieuwe politieke directheid.
Dat betekende dat de autoriteiten op hun hoede bleven en terwijl Lennon onderging in de betrekkelijke anonimiteit die New York hem bood (de inwoners hadden het te druk of waren te gereserveerd om hem lastig te vallen) werd hij constant in de gaten gehouden en geïntimideerd.
Maar ondanks politiesurveillance en aftappen van zijn telefoon was de onbekwaamheid van de FBI lachwekkend .
Lennon rookte eigenlijk zo veel weed dat ze hem altijd konden oppakken en hem voor een tweede keer veroordelen voor drugs en dat zou het einde betekend hebben van zijn verblijfsvergunning.
Een mooi verhaal is de poster die verspreid werd onder plaatselijke ordehandhavers in de hoop dat iemand Lennon zou aanhouden en zo uitzetting zou vergemakkelijken. Op de poster stonden al zijn persoonlijke gegevens, maar de foto was van David Peel, een muzikant uit New York die bekend was door zijn The Pope Smokes Dope album.
Mitchell heeft het allemaal opgeschreven en er is genoeg nieuw materiaal om het boek de moeite waard te maken.
Hij sprak lang met leden van de Elephant’Memory – de ‘’olifanten’’ van de boektitel - de politiek bewuste bar-band waarmee Lennon samenwerkte bij het maken van Sometime in New York City en uit het verhaal komt een mooi beeld van Lennon tevoorschijn: een van de jongens die vraagt wat ze van zijn songs vonden.
Nixon's zeer ruime herverkiezing betekende bijna de doodsklap voor de protestbeweging en hoewel het boek vergelijkingen maakt met hedendaagse opstanden zoals de Arabische Lente of de Occupy-beweging, zijn deze te vergezocht.
Maar ze hebben hun best gedaan en zoals Ron Dellums, het zwarte Congreslid dat ook op Nixon's vijandenlijstje stond, over Lennon zegt: "Hij zat er middenin, en hij heeft meegestreden."
(Bron: belfasttelegraph.co.uk)
(Vert. : Theo de Wit)