De release van Love Me Do, de eerste single van The Beatles, wordt vaak gezien als een keerpunt in de geschiedenis van de populaire muziek - het moment waarop de oude rockers en crooners werden weggevaagd door de Mersey-golf. Maar voor Syd Gillingham en andere personeelsleden van EMI was het een single als alle andere en viel hij hen niet speciaal op.
In 1962 was Syd een jonge, enthousiaste persvoorlichter, die iedere maandagochtend trouw deelnam aan de wekelijkse vergadering op het EMI-hoofdkantoor in Londen. De mannen van de afdeling marketing luisterden dan altijd naar de nieuwste singles die door de A & R managers van de belangrijkste labels (HMV, Parlophone en Columbia) werden gepresenteerd.
Deze maand was het 50 jaar geleden dat Love Me Do werd uitgebracht, maar het is duidelijk dat niet iedereen na een keer beluisteren — of zelfs na twee keer - weg was van het nummer. Syd is nu 88 jaar en herinnert zich: 'Het was het tijdperk van grammofoonplaten en de grammofoonplaat was de koning. Deze vergaderingen verliepen vaak behoorlijk hectisch. Dat werd vaak nog erger omdat wij ons op het laatst heel brutaal en kritisch gingen gedragen.'
Begin oktober 1962 luisterden Syd en de anderen op zo’n maandagmorgenvergadering naar een nieuwe plaat van een groep die The Beatles heette. George Martin, de baas van Parlophone, bracht de plaat naar voren. George was in die tijd bekend als producer van platen van de comedy-groep The Goons. Decca, de grote concurrent van EMI, had The Beatles afgewezen en volgens Syd was dat geen verrassing - niemand rond de tafel was onder de indruk van Love Me Do.
'Ik herinner me duidelijk dat niet een van ons zei dat dit een hit ging worden. We werden er wel door overrompeld, konden het nummer niet goed inschatten', herinnert Syd zich. Hij bedacht vaak maffe acties om investeerders te interesseren. In zijn beruchtste stunt leende hij in 1959 een beer van de dierentuin om de plaat Running Bear van Johnny Preston te promoten.
'Ik organiseerde een ontvangst in de 100 Club in Oxford Street en nodigde een hele hoop journalisten uit. Wat ik niet wist, was dat ze in het geheim de beer gin-tonics hadden gevoerd.' Toen de presentatie voorbij was, bracht Syd terug het dier terug naar zijn oppasser, die ontdekte dat de beer stomdronken was.
Een paar dagen nadat ze overrompeld waren door Love Me Do, had Syd de pest in toen hij zag dat voor zijn kantoor vier in leer geklede Beatles stonden te wachten, die kort daarvoor door zijn assistent naar buiten waren gestuurd. Vol trots hield Paul McCartney een ‘white label’-exemplaar van Love Me Do vast en Syd besloot er nogmaals naar te luisteren.
Toen zij in zijn kantoor met elkaar aan de praat raakten, kreeg Gillingham een goed gevoel bij de Beatles. Met informatie die hij had ingewonnen bij manager Brian Epstein schreef hij toen hun eerste persbericht. Syd kan zich niet meer herinneren hoe het kon gebeurden, maar bij het persbericht werd een foto van de band uitgegeven, waarop George Harrison met een blauw oog staat (een fan had hem klappen gegeven omdat hij boos was dat drummer Pete Best was ontslagen en was vervangen door Ringo Starr.
Terugkijkend zegt Syd: 'Niemand kon vermoeden dat Love Me Do een hit zou worden. Zeker George Martin niet. Ik denk zelfs The Beatles niet.'
(Bron: getsurrey.co.uk)
(Vert.: Aad Kuling)