Tussen de uitgebreide interviews over Living in the Material World kwam de meest ongezouten beoordeling over George Harisson van Ringo Starr: 'Hij was een zak kralen en een zak van woede'.
De tegenstrijdigheden die Harisson bezighielden zijn wel bekend — de multimiljonair die predikte gereserveerdheid tegen materialisme, de groene tuinman die van sportwagens hield, de spirituele zoeker met een cokegewoonte — wordt beschreven in Martin Scorses’s biografie.
Scorsese, een katholieke jongen die gefascineerd is van het gangsterwereldje, herkent duidelijk een zielsverwant.
Net als 'No Direction Home', Scorsese’s portrret van Dylan uit 2005, ….. komt Material World met een schat aan tot nu toe onopgemerkt gebleven materiaal waaronder zelfgemaakte films en brieven, en dit is op te splitsen in 2 delen, de zestiger jaren en de rest. Het is een hele prestatie om iets nieuws te brengen in het Beatlesverhaal, maar Scorses doet het, gedeeltelijk door toedoen van George’s onderschatte kant, maar vooral door gebeurtenissen in Hamburg ('De ondeugendste stad in de wereld' zei George) door de waanzinnigheid van Beatlemania.
De Fab’s zure periode is gedeeltelijk verteld door Joan Taylor, de vrouw van Beatle PR Derek, die helder beschrijft 'sitting in an English garden waiting for the sun' met George en John. Beeldmateriaal met Lennon ernstig turend over een mistige zee vertelt een ander deel van het verhaal.
Op zijn eerste reis hoorde George gefluister in zijn hoofd. 'The Yogis of the Himalayas'. Kort daarna ontmoette hij Ravi Shankar (noch Yogi, noch van de Himalaya), die een grote invloed kreeg op de 23-jarige Beatle: 'Hij was de eerste persoon die indruk op mij maakte'.
George’s liefde voor India, die nooit eindigde, kreeg zijn vervolg via de Maharishi en de Krishna beweging. Opgebrand bij de Beatles, stimuleert Harrison Shankar hem te helpen weer aansluiting te vinden bij zijn publiek, en als trekker van het Concert for Bangladesh, wat achteraf gezien een imponerende prestatie was.
Toen eenmaal de dam van het tekstschrijven was gebarsten met All Things Must Pass, de muzikale hoogstandjes waren fragmentarisch, maar het drama in zijn persoonlijke leven compenseerde dat. Berucht was Eric Clapton’s verhouding met zijn vrouw Patty Boyd . George’s gooi naar Ringo’s eerste vrouw blijft onvermeld, net als een latere scharrel me Lory Del Santo, eens Clapton’s partner.
George’s tweede vrouw, Olivia (co-producer van de film) hield hun huwelijk stabiel — 'George hield van vrouwen en de vrouwen hielden van George', gaf ze toe.
Hij was verknocht aan cocaïne — 'Hij zat zwaar in de drugs', vertelde Klaus Voormann verdrietig, 'Hij was een extreem figuur'.
George’s extremisme manifesteerde zich in zijn passie voor de autosport — hij en racekampioen Jackie Stewart werden vrienden — en in zijn bereidheid om voor Monty Python’s The Life Of Brian zijn geliefde gotisch optrekje in Surrey beschikbaar te stellen. 'Hij wilde de film zien', zegt Eric Idle. 'Het is nog steeds het meeste wat iemand heeft betaald voor een bioscoopkaartje'.
Het is verleidelijk de betrokkenheid van George te zien bij het Hindoeïsme (Krishna), de Pythons en The Traveling Wilburys als een zoektocht naar de verloren kameraadschap bij The Beatles, maar hij werd ook een bezeten tuinman, die zijn Friar Park omturnde in een Hof van Eden, dol was op zijn zoon Dhani, die een ingetogen en charmante verschijning is in ……. Material World.
Na de schokkende aanval op hem en zijn huis (helder verteld door Olivia) ging George begrijpelijk van de radar — er was al kanker geconstateerd bij hem, en de aanval 'kostte hem jaren van zijn leven' veronderstelt Dhani.
De Hindoe zienswijze over de dood is dat zij het zien als een overgang in plaats van een einde en dat verzacht de klap van zijn dood.
Olivia beschouwd haar man’s extremisme als het uitwerken van goede en slechte karma. Anderen veronderstellen dat hij juist deed wat hij leuk vond. Hoe dan ook, George blijft een raadsel.
Wat naklinkt, samen met de prachtige muziek, is de liefde die inspirerend is voor fans en vrienden.
(Bron: uncut.co.uk)
(Vert.: Jan Visser)