Dit is een deel van het boek van Let It Be-regisseur Michael Linsay Hogg. Luck and Circumstance, zoals het boek heet, biedt een beeld achter de schermen van het 'oude Hollywood' en Londen in de 'Swinging Sixties', verhalen uit de gouden tijd van de BBC, en een intieme blik in de wieg van rockvideo, een genre dat Lindsay-Hogg al vroeg bewandelde, als hij al niet de uitvinder zelf was.
Michael Lindsay-Hogg regisseerde vijftien jaar lang video's van THe Rolling Stones vanaf Jumpin' Jack Flash, en was ook de man tijdens het Rolling STones Rock And Roll Circus. Voor The Beatles regisseerde hij de video's voor Hey Jude en Revolution, en dus de film Let It Be.
Uit het boek: 'Ik had gehoord van een amfitheater aan de kust van Tunesië en had de notie dat The Beatles zouden starten bij zonsopkomst, om hun versterkers aan te sluiten en het drumstel neer te zetten op deze plek het steen door het zand der eeuwen was bedekt. Dan zouden ze beginnen te spelen, en, nummer voor nummer, de muziek zou over het land vloeien en, als een grote Ark van Noach, mensen zouden op de muziek afkomen. Want betere muziek zouer niet bestaan. Mannen, vrouwen, kinderen zouden komen, te voet, met kamelen, in jeeps. Zwart, blank, Arabisch. En tegen de tijd dat de nacht zou vallen, zouden de eeuwenoude vol zijn van de wereld.
Het idee werd opgepikt. John en Yoko waren voor, Paul zelfs zeer. Ringo zei dat het misschien kon werken. John stelde voor om een klein schip te huren om wat publiek mee te nemen, het Engelse deel. Ja, zei Paul. Ze zouden op het schip kunnen repeteren en ik zou dat kunnen filmen voor de documentaire. Mal en Neil waren al onderweg naar Tunesië om de locaties te checken, hotels en veiligheidsproblemen op te lossen. We waren op weg naar iets dat fantastisch was en we waren allemaal erg opgewonden. Bijna allemaal.
Tijdens de discussies was George stil gebleven en hij plukte wat humeurig aan zijn gitaar. Zijn positie was moeilijk. Hij wilde niet meer voor publiek optreden, het was allemaal te veel geweest. Ik had een van hun laatste publieke optredens in een Londens theater gezien. Het geschreeuw was zo luid, het balkon schudde en ze konden zichzelf onmogelijk horen spelen. Na een nummer of twee hadden ze de show verlaten. George wilde alleen een album maken en voelde zich ondergewaardeerd. HIj was altijd de jongste geweest. Al vanaf het begin, toen hij vijftien was, Paul zestien en John zeventien, droeg George de gitaarkoffers terwijl de andere twee vooruitliepen om hun grootse plannen door te nemen. Waarschijnlijk was hij ook niet helemaal tevreden met de verdeling van de albums, artistiek en financieel. Als er twaalf nummers waren, dan waren er gemiddeld negen in totaal voor Lennon en McCartney, eentje met Ringo en twee door George. En George wist dat hij binnenkort zijn punt zou maken als mens, als uniek muzikant, gepassioneerd, teder en ironisch. Tijdens de eerste dagen van wat uiteindelijk Let It Be zou worden, de film, waren Paul en George wat aan het ruziën, John en Yoko leefden in hun eigen wereld en Ringo keek toe. Met 'keek toe' wil ik Ringo, een van de grote rock 'n' roll drummers, niet tekort doen overigens.
Behalve een paar uitzonderingen zijn drummers nu niet bepaald goede songwriters en staan ook een beetje ver van de rivaliteit tussen de gitaristen en zangers, waar de meeste liedjes vandaan komen. En dan zitten ze ook nog achter de anderen op een verhoging, een goeie plek om te observeren en af en toe zo goede raad te geven. Charlie Watts van de Rolling Stones was er zo een. Hij was de lijm die de Rolling Stones wel 50 jaar bij elkaar hield
In Twickenham gebruikten de Beatles, Yoko en ik samen met cameraman Tony Richmond regelmatig de lunch in een kleine eetkamer waar behalve een trap ook een bar aanwezig was waar het studiopersoneel vaak even een biertje dronk.
Voor John en Yoko macrobiotisch, voor de andere gebraden vlees en patat en vaak een omelet of vis voor mezelf. Toen ik op een dag een biefstuk bestelde,keken John en Yoko (die mij waarschijnlijk beschouwden als een vega bondgenoot, naar mijn bord en meende ik een soort van jaloezie in John’s blik te zien toen hij naar mijn biefstukje keek.
De Beatles praatten over het feit dat ze zo ongemakkelijk waren met geld. Ze hadden miljoenen verdient maar waren niet goed op de hoogte hoe het geld werd besteed en of er nog schulden waren. Dit omdat ze vaak slecht advies kregen. Ze voelden dat de financiën niet onder controle waren
Ze openden Apple, in eerste instantie een niet al te dure kledingwinkel,en later het bedrijf waar dromers en rare snoeshanen geld konden vragen(en krijgen) om een idee te kunnen ontwikkelen en om erna nooit meer terug te komen. De Beatles kregen het gevoel dat het geld verdampte.
Ze wisten dat ze geld bleven verdienen als ze muziek bleven maken maar wilden ook graag de uitgaven in de gaten houden.
Ze hadden allemaal grote huizen, dure Roll Royces, een speciaal ontworpen Mini (alhoewel Paul ook vaak per metro reisde) en ze hadden regelmatig contanten nodig.
George was vaak bij ons en nam dan deel aan het gesprek. Hij was vriendelijk en geïnteresseerd in inkomsten en uitgaven. Maar op de dag van de Tunesische discussie was hij niet aan het begin van de maaltijd erbij.
Bij de ochtend repetitie merkte ik dat hij stil en teruggetrokken was en dat er iets in hem sluimerde. In mijn rol als documentalist vroeg ik de geluidsman om een microfoontje in de bloempot op tafel te verstoppen.
We waren net klaar met de eerste gang toen George aan het hoofd van de tafel kwam staan, We keken naar hem terwijl hij daar zo stil stond.'Ik zie jullie wel in de clubs' zei hij. Dit was zijn manier om ons gedag te zeggen en hij ging weg.
John was iemand die meteen op zo’n provocatie reageerde en hij zei:'We halen Eric erbij, hij is goed en geeft niet zoveel hoofdpijn' Paul en Ringo wilden er niet aan meedoen en na de lunch gingen we terug naar de studio waar Paul, John en Ringo uit frustratie een half uur lang driftig gingen improviseren op gitaars en drums
Yoko zat op een blauw kussentje dat ooit van George was geweest en jammerde in de microfoon. (Mijn microfoontje in de bloempot,had helaas alleen het geluid van bestek op de borden opgenomen en geen helder stemgeluid)
Uit het boek, 'Luck and Circumstance' door Michael Lindsay-Hogg. Copyright (c) 2011 Michael Lindsay-Hogg. Published by Alfred A. Knopf.
(Bron: rollingstone.com)
(Vert.: Cor Dol, Danielle de Lignie)