Voor een van ‘s werelds bekendste muzikanten zou je denken dat Ringo Starr gezegend is met het talent om goede optredens te geven.
Maar nee, toen hi j zijn laatste nummer With a Little Help From My Friends aankondigde en vermoeid toegaf dat 'het tijd is voor die ene', leek het alsof hij alleen het publiek een pleziertje wilde doen.
Zingend met die eigenaardige stem en drummend met het talent waar John Lennon ooit eens een grapje over maakte toen hem werd gevraagd of hij ’s werelds beste drummer is: 'hij is niet eens de beste drummer van de Beatles'. Hij zal veel nostalgische gevoelens hebben opgewekt bij degenen die waren gekomen om herinneringen van hun kindertijd op te roepen. Zoals iedereen die zijn materiaal kent, waren er hoogtepunten (het verdienstelijke Boys, het energieke Back Off Boogaloo, het popnummer Photograph) te verwachten, maar ook dieptepunten (Peace Dream, Yellow Submarine).
Weinig empathie van het publiek zorgde ervoor dat hij het geschreeuw van zijn eigen naam niet meer kon verstaan, was de reden dat het misging, alsook het besluit om zijn 'All-Starr'vrienden zelf uit te laten maken welke (vrij onbekende) eigen nummers zij wilden spelen. Edgar Winters instrumentele Frankenstein was verschrikkelijk en de pornografische gitaarsolo aan het eind van Rick Derringers Rock and Roll Hoochie Koo werd gewoon een parodie.
Laat ik het zo zeggen: als Richard Page van Mr Mister met zijn Broken Wings een hoogtepunt was, wist ik dat Ringo de Beatles achter zich had gelaten.
(Bron: living.scotsman.com)
(Vert.: Malou Oldenhof)