Zoals Lennon zei, het is enkel maar een rock-and-roll groepje dat uit split. Maar 40 jaar later hebben de Beatles nog steeds zulk een culturele impact, een impact die niemand anders uitoefent.
Eerst was er het beroemde Abbey Road zebrapad: niet exact hetzelfde oorspronkelijke pad in de straat in Londen als dat waarover de Beatles liepen in de zomer van ’69, maar nog steeds van zulk een iconische waarde dat het de status krijgt van Grade 2, en dit dankzij John Penrose, minister van erfgoed.
Nu komt de huizencommissie tussen beide in de zaak rond het geboortehuis van Ringo Starr, en vraagt om de plannen voor de afbraak uit te stellen, en stelt voor om de plaatselijke bevolking inspraak te laten hebben hierin, en het huis van de legendarische Beatle om te toveren tot een eigen toeristische attractie. Dit is hartverwarmend — maar of hiermee de herinnering van de Beatles iets te maken heeft, de gemeenteraad weet immers wat er op het spel staat.
Deze zaak gaat over Madryn Street 9, een huis dat 150 jaar oud is en wordt behandeld door het door de gemeenteraad veel bekritiseerde huizenprogramma van de laatste vijf jaar, en afgekeurd door de stadsraad vorig jaar in augustus. Ik ben geobsedeerd door The Beatles, en ik heb het verplichte bezoek gedaan, maar toch lijkt het me relevant dit even in vraag te stellen ook al draag ik ze in mijn hart.
De familie van Starr verhuisde naar ergens anders enkele jaren nadat hij geboren werd, wat waarschijnlijk ook de reden was van Heritages recente weigering om het huis te bewaren, een besluit dat kaderde in gebrek aan ‘historische of architecturale belangrijkheid’.
Nu is er minister Grant Shapps die aan de plaatselijke groepen de kans wil geven om voorstellen te doen rond dit historische huis. Deze plotselinge ommezwaai in de politiek vindt zijn oorsprong in de campagne van plaatselijke Beatlesfreaks, maar het kan ook zijn dat dit pittige detail uit de eigen familiegeschiedenis van de minister een rol speelt: Mick Jones is de neef van Shapps, en die is gitarist in de Clash. Dit is weer een stukje vervolgverhaal in een verhaal dat uitblinkt in absurditeit: het omtoveren van The Beatles in een nationale religie —groter dan Jezus, hier zijn argumenten voor, zoals John Lennon het ooit zei en het werd hem niet in dank afgenomen. De kandidaten in X Factor moeten, zoals het contract voorschrijft, Let It Be en The Long and Winding Road kunnen zingen; en elke keer Sir Paul McCartney tijdens een optreden zijn versie van deze hits brengt wordt het publiek opgehitst alsof er een miraculeus gebeuren plaats heeft; Yoko Ono, God zegen haar, houdt de Lennonmachine levendig na zijn dood.
Ondertussen bereikt in Liverpool het idee dat het Beatledom kan bijdragen, om terug te bouwen aan een verloren verleden, een hoogtepunt. Ze hebben er echt alles: de internationale luchthaven John Lennon, het Hard Day’s Nighthotel, de ‘Magical Tour’ die je rondleidt doorheen de stad —maar er is echter de troosteloze aanblik van te veel omliggende straten, de doorgedreven regeneratie van The Beatles werkt niet echt. Grappig is dat.
In het midden van de jaren 90 kreeg de nostalgie rond de Beatles eindelijk voet aan de grond, de broertjes Gallagher gaven hun devotie openlijk toe, maar nu rest er nog maar weinig van. Lange naschokken van de punk rock verzekerden dat de Beatles nog steeds ‘uncool’ waren, het gegeven dat Tony Blair met zijn Fender Stratocaster door Downing Street walste, en de hele gemeenschap was echt geïnteresseerd in het erfgoed van de rockmuziek. Er zijn verschillende soorten Beatlessporen —maar het ging meestal over gluren naar autoparken of naar dichtgespijkerde winkeltjes, en trachten er wat spookachtige magie te vinden, die ze achterlieten.
Er is meer, het idee van The Beatles als alles dominerende titanen krijgt vaste vorm. Nu in deze dagen, als contrast, verspreiden ze zo veel culturele impact dat het ons moeilijk wordt gemaakt om vrij te ademen. Er moet toch meer in het leven zijn dan Hey Jude-ballades op de piano om bij te knikkebollen, maar er zijn echt wel tijden dat ze goed zijn voor 50% van wat er leeft. Voor het inventieve bewonderen zou men kunnen denken dat I Am The Walrus, Happiness Is a Warm Gun en Helter Skelter nog creatieve mogelijkheden open en ongemoeid laten in de rockmuziek, en je weet maar nooit, als je luistert naar het ruime aanbod van cutting-edge muziek.
En laat ons ter overweging nemen wat de door de staat gesponsorde verafgoding doet met onze eigen waardering van hun eigen werk. Begrijpelijk zijn hun muzikale inbreng —de opwinding die hoort bij hun vroege muziekperiode, het creatieve durven van wat ze deden, het tempo van 1000mph dat zij ontwikkelden -en dit wordt heel moeilijk gemaakt doordat het met een deken van sentimentaliteit wordt toegedekt.
Laat ons het anders zeggen, we zijn op het punt aangekomen waarop een creatie als, laat ons zeggen, A Day in the Life in gevaar komt en dreigt loodzwaar en oersaai te worden, zoals menig liedje uit het verplichte zangboekje op school. De Beatlesmagie is verpletterend: verontschuldig mij van het aanbrengen van zoveel strenge mogelijkheden, maar als de overlijdens van Paul en Ringo er ooit komen, zal er zeker grote ruchtbaarheid aan gegeven worden, maar ooit komt er immers een tijd dat geen een van de vier nog in leven zal zijn. John Lennon zei in 1970: ‘dit is enkel maar een rockgroep die split, en het is helemaal niet belangrijk —iedereen kan de platen kopen als je aan hen herinneringen wilt ophalen.’ Zijn woorden verbrokkelen naast de mythe die er leeft over de groep, maar ze getuigen ook van een ontegensprekelijke waarheid — dat is ook waarom 72% van de mensen volledig akkoord gaat met de afbraak van Madryn Street en willen dat hun wensen gerespecteerd worden, het leven moet immers voortgaan. En nog een belangrijk detail: Ringo was de drummer, niet vergeten hoor.
(Bron: guardian.co.uk/John Harris)
(Vert: Janien Nuijten-Colans)