John Lennon zou a.s. zaterdag 70 jaar geworden zijn.
The Quarrymen, zijn eerste bandje, werd aangekondigd als: Dames en heren, een hartelijk welkom voor John, Paul, George ….en Colin?
Ja, dat zou wat geweest zijn voor de nu 71-jarige stoffeerder Colin Hanton uit Liverpool. Colin Hanson was de eerste drummer van de The Quarrymen, een onbekend skifflebandje dat uitgroeide tot The Beatles.
Als jonge knul drumde Hanton mee met Jazzplaten en omdat hij een van de weinige was met een drumstel vroeg John Lennon hem in 1956 om bij zijn band te komen spelen.
De band verwisselde regelmatig van samenstelling om uiteindelijk de 17-jarige Paul McCartney en de 15-jarige George Harisson in de bezetting te hebben. In 1960 werd de naam Quarrymen definitief afgezworen.
In 1997 werd de band door de leden van het eerste uur, uiteraard zonder Lennon, McCartney en Harisson, opnieuw leven ingeblazen. Hanton op drums, Len Garry op bas en Rod Davis op banjo treden weer op. Deze week spelen ze in New York ter nagedachtenis aan het zeventigste geboortejaar van John Lennon en om ‘Nowhere Boy’, een film over de jeugd van Lennon, te promoten.
Hanton verliet de Quarrymen in 1959 omdat hij het zat was om met de stadsbus — met zijn drumstel — naar optredens toe te moeten. Hij heeft daar achteraf geen spijt van. Het geld zou leuk zijn geweest, maar als ik mee was gegaan naar Hamburg zou ik misschien ook wel gedumpt zijn (voor Ringo Starr) net zoals Pete Best overkwam.
In plaats daarvan bleef hij in Liverpool en volgde een opleiding voor stoffeerder. Na zijn vertrek bij de Quarrymen stopte hij met drummen. Muziek was niet mijn grote liefde, ‘ik had nooit de droom om een tweede Elvis Presley te worden of zo’. John en Paul hadden dat wel, die wilden groot worden in de muziek.
En alle twee werden ze groot in de muziek, zeer tot verbazing van de overige leden van de Quarrymen. ‘John leek niet meer talent te hebben dan de rest van ons’. Zijn moeder Julia leerde hem gitaar te spelen omdat ze banjo speelde. John stemde zijn gitaar dan ook alsof het een banjo was. Toen Paul later bij de groep kwam, leerde hij John hoe hij een gitaar moest stemmen en leerde hem ook enkele akkoorden.
Lennon ontmoette McCartney na een optreden van de Quarrymen in 1957 waar ze speelden tijdens een tuinfeest van de lokale kerk. Paul speelde Eddie Cochran’s “Twenty Flight Rock" voor John, die geïmponeerd was doordat Paul alle woorden en akkoorden kende. Om die reden werd hij gevraagd om bij de groep te komen spelen. Paul was in die tijd ongetwijfeld een betere gitarist dan John.
De band kreeg steeds meer betaalde optredens in Liverpool en omstreken. Ze traden ook regelmatig op in The Cavern Club, waar in die tijd Jazz en skifflemuziek werd gespeeld. Skiffle was een afgeleide van blues en folkmuziek dat werd gespeeld op zelfgemaakte instrumenten zoals wasborden, koekblikken en een bas gemaakt van een theekist.
Na verloop van tijd speelden we minder skiffle en begonnen ‘Rock ’n Roll’ te spelen, zo vertelt Hanton. Op een dag kreeg John een briefje in zijn handen gedrukt op het podium, waarvan hij dacht dat iemand een bepaald nummer wilde horen, maar toen hij het briefje opende stond er: ‘Don’t play any more rock ’n’ roll,’ ondertekend door het management van The Cavern Club.
The Quarrymen maakte gedurende het bestaan ervan slecht een plaatje, in 1958. Lennon, McCartney, Harrison, Hanton en Duff Lowe op piano namen in een Liverpools opnamestudiootje Buddy Holly’s “That’ll Be the Day," op en een nummer dat geschreven werd door McCartney en Harrison “In Spite of All the Danger."
De opname werd geperst op een acetaat plaatje dat bij toerbeurt voor een week bij de leden was. Lange tijd dacht men dat het plaatje verloren was gegaan, maar in 1981 bleek het in bezit te zijn van Duff Lowe (de pianist). McCartney kocht het van hem. Aangenomen mag worden dat het plaatje meer dan US$ 100.000,-- waard is.
Hanton verloor het contact met McCartney vrij snel nadat hij de band verliet, maar namens The Beatles ontving hij vorige week — net voor de première van ‘Nowhere Boy’ — een e-mail met de tekst: “Keep on rockin’, lads.".
(Bron:nypost.com)
(Vert.: Han Hagen)