Na de Amerikaanse weerstand tegen Britse pop te hebben doorbroken kregen de Beatles een heldenonthaal bij hun terugkeer naar Londen op 22 februari 1964. Interviews op het vliegveld, doorspekt met beelden van de enorme luidruchtige mensenmassa werden opgenomen voor zowel de televisie als Pathé News, wat al diverse verslagen voor het theater had gewijd aan de Beatles. En de groep, vol energie door het succes van hun Amerikaanse bezoek, ging direct weer aan het werk, optredend en deelnemend aan sketches tijdens hun televisieoptreden in A Big Night Out. Op 25 februari keerden ze terug naar de Abbey Road studio’s om ‘Can’t Buy Me Love’ af te maken en zijn kompaan, Lennons bluesy ‘You Can’t Do That’.
Nu hadden de Beatles meer ijzers in het vuur dan ooit. Lennon, wiens Daily Howl pseudo kranten ervoor zorgden dat zijn klasgenoten op school in een deuk lagen, was doorgegaan met schrijven van onzinverhalen vol woordspelingen in de stijl van Edward Lear en Lewis Carroll, en kort proza vol Joyciaanse woordspelingen. Hij tekende ook nog steeds vreemde lijntekeningetjes van mensen met meerdere hoofden, hybriden van mens-dieren en gedeformeerde fantasiefiguren in alle soorten en maten. Tijdens de vroege jaren van de band had hij enkele van zijn verhalen gepubliceerd in Mersey Beat, en hij las ze af en toe voor aan interviewers. In maart publiceerde hij een verzameling van 79 pagina’s, In His Own Write, wat een zo goed als unanieme bewonderende kritieken kreeg aan beide zijden van de Atlantische oceaan.
De weken na de Amerikaanse reis werden voor het grootste deel gewijd aan hun film, A Hard Day’s Night. Lennon klaagde jaren later tijdens de deconstructie van de Beatles mythe, dat Alun Owens script hen teveel beperkte. Maar Owen deed wat van hem werd gevraagd. Hoewel er ongetwijfeld Beatles publiekelijk projecteerden. Lennon werd neergezet als het rebelse scherpe bijdehandje, McCartney was het innemende diplomatieke schatje, Harrison was verlegen maar grappig. En Starr was de enigszins brommerig laatste onder gelijken, de komische afleider voor de anderen. Owens script volgt de Beatles als ze zich klaarmaken voor een televisie optreden en is gekruid met fictieve zaken: Pauls lastige opa komt voorbij en Ringo verlaat de groep een paar uur, daarmee het optreden in gevaar brengend. Gaandeweg rennen de Beatles voor hun leven om niet aan stukken gescheurd te worden door hun liefhebbende fans en ze irriteren zich aan het feit dat ze gevangen worden gehouden door degenen die de opdracht hebben voor hun veiligheid zorg te dragen. Natuurlijk spelen ze ook een paar van hun nieuwste nummers.
Het filmen duurde zeven en een halve week, van 2 maart tot 24 april. De band had vrijaf van concerten gedurende deze tijd; maar ze namen diverse televisie en radio-optredens op en er moest het nodige gebeuren voor het soundtrack album wat zowel de filmsongs zou bevatten als nieuw materiaal wat niet in de film was gebruikt. Ze hadden de meeste nieuwe nummers in Parijs geschreven en ze slaagden erin alle filmnummers behalve de titeltrack ( die tegen het eind van het filmen werd gecomponeerd) op te nemen in de week tussen hun terugkeer uit de VS en hun eerste dag voor de camera’s. De niet-filmnummers werden later in de lente opgenomen en toen de sessies begin juni ten einde waren hadden de Beatles zeventien nieuwe nummers, waarvan veertien door Lennon en McCartney.
Dertien van die originelen stonden op het album A Hard Day’s Night, de eerste collectie die geheel bestond uit eigen composities van de Beatles. Het overgebleven originele nummer , ‘I Call Your Name’, was geschreven voor Billy J. Kramer en stond samen met de drie covers uit de sessie- Little Richards ‘Long Tall Sally’, Carl Perkins ‘Matchbox’en Larry Williams’ ‘Slow Down’- op een EP, genaamd Long Tall Sally. Het A Hard Day’s Night album is ongetwijfeld de piek van de vroege periode van de band, een verzameling nummers vol energie en belofte. Een golf van verandering zou volgen eind 1964 en begin 1965, maar op dat moment was er nog niets van de vermoeidheid te horen die je kon waarnemen op hun Beatles For Sale en Help! Albums.
‘A Hard Day’s Night’, de titeltrack van zowel het album als de film, begint met een prima de attentie grijpend loopje, een strak, helder, enigszins dissonant gitaarakkoord dat uitdagend aanhoudt voordat het nummer begint. Het kostte diverse pogingen om het juiste akkoord te vinden met de juiste kleuring: ze probeerden het met vervorming en onbewerkt, meer en minder dissonant en zelfs met een tremolo. Uiteindelijk gingen Lennon en Harrison voor een intrigerende ambigue configuratie. Harrison, spelend op een twaalfsnarige gitaar, en Lennon spelend op een zes-snarig standaard instrument speelden verschillende stemmingen van een G suspended fourth chord – G majeur met een toegevoegde C- terwijl McCartney op zijn bas een D speelde. Het heldere open geluid waar ze op uit kwamen was perfect voor het gebaar. Het nummer vormde een compositorische uitdaging voor Lennon en McCartney. Tot begin april heette de film afwisselend Beatles No 1 of Beatlemania, in afwachting van een betere titel. Het was Starr die op de proppen kwam met de titel A Hard Day’s Night, hoewel er verschillende versies zijn van het verhaal hoe dat zo kwam. Lester heeft gezegd dat Starr regelmatig met grappige malapropismes kwam nadat hij wat had gedronken, dus ze wachtten simpelweg op het juiste moment. Een andere versie stelt dat Starr toen hij uit de studio kwam na een lange sessie stelde dat het ‘A hard day’ was geweest en erachteraan zei ‘night’ toen hij zag dat het donker was. Maar Starr moet de zin al lang voordat het filmen begon hebben gebruikt omdat Lennon het heeft opgenomen in ‘Sad Michael’, een van de werken in In His Own Write, gepubliceerd in maart.
Waar het ook vandaan komt, het werd aan Lennon en McCartney overgelaten om met een nummer te komen dat prominent gebruik maakte van de zin en gebruikt kon worden om de film mee te beginnen en eindigen. Een dag nadat Lester en de producer, Walter Shenson, de titel hadden goedgekeurd, kwamen Lennon en McCartney met de tekst en akkoorden geschreven op een luciferdoosje. Het is een goed voorbeeld van de samenwerkingsproces tussen Lennon en McCartney: Lennon schreef ( en zong ) de coupletten, die verhalen over lange zware werkdagen, wat te verdragen is door de vrouw die thuis op hem wacht, terwijl McCartney de brug bijdraagt, een lofzang op huiselijk geluk. De contrasten tussen deze secties tonen een zekere klassieke karaktereigenschap. Lennons melodie van het couplet is licht exotisch en een beetje bluesy. Het lijkt eerst een gewone G majeur te zijn; maar in de derde maat, als het oor verwacht dat de melodie naar een Fis-majeurakkoord gaat slaat de melodie een F. Lennon blijft op de F hangen waardoor de melodie een tijdelijke bluesy lading krijgt maar herstelt dan de Fis- majeur zowel in de melodie als in de bijbehorende akkoorden aan het eind van het couplet. En als een laatste twist, brengt Lennon in de laatste zin ( ‘you know I feel alright’) op het woord ‘feel’ een zwoele zwaarmoedige noot, een flattened third. De begeleiding in mineur van McCartneys brug geeft het een bitterzoete kwaliteit maar McCartney eindigt de sectie met een uitbarsting van onmiskenbare vreugde – een stijgende melodie voor de zin,’feeling you holding me tight, tight, yeah’. Harrisons gebruik van een twaalfsnarige gitaar geeft het nummer een bruisende kwaliteit, vooral in de gearpeggieerde fade-out en in een vreemde elegante solo ( gedubbeld op piano door Martin) onderscheiden door een rollende figuur die de mixolydische F benadrukt.
McCartney componeerde maar een paar nummers op het album, maar zijn bijdrages zijn absoluut tijdloos. Naast ‘Can’t Buy Me Love’ is er het melodieuze ‘Things We Said Today’, die een liefdesrelatie projecteert die zo solide is en zo lang duurt dat de deelnemers uiteindelijk op het heden terugkijken met een zweem van verliefde nostalgie. En er was ‘And I Love Her’, de eerste van een serie rustige ballads, modellen van symmetrie en directheid, met lieve poëtische teksten. De liefde is hier idyllisch. Er zit in feite een aantrekkelijke breekbaarheid in het nummer, die een gelijksoortige instrumentale structuur vereiste als die bij hun opname van ‘Till There Was You’. Starr, weggeroepen bij zijn drums, kreeg de bongo’s en claves en zowel Lennon als Harrison gebruiken gitaren met nylon snaren. In zijn solo herhaalt Harrison alleen maar de melodie. Maar tijdens de coupletten levert hij een mooie, gevarieerde akkoordenreeks die mooi afsteekt tegen Lennons rechttoe-rechtaan slaggitaar.
Lennons nummers domineren de collectie en schilderen over het algemeen een driedimensionaler beeld dan die van McCartney. In ‘I Should Have Known Better’ is zijn melodie helder en fleurig, net als zijn door een harmonica gedomineerde structuur; toch suggereert zijn tekst enige aarzeling over het laten uitgroeien van zijn geflirt tot iets groters. Het onderwerp van zijn aandacht klinkt in feite frustrerend vaag:’And when I tell you that I love you,’ zingt Lennon, ‘you’re gonna say you love me too. And when I ask you tob e mine, you’re gonna say you love me too.’Lennon dringt bij haar aan:’ If this is love you’ve got to give me more, give me more, hey hey hey, give me more.’ Maar als de overgang weer komt is haar antwoord nog steeds hetzelfde als de eerste keer.
In ‘If I Fell’- een prachtige ballad in de stijl van ‘This Boy’, maar met een absoluut verfijndere akkoordenreeks en vloeiender vocale harmonieën – beschrijft Lennon een delicate situatie waarin de hoofdpersoon een vriendin heeft, maar zich aangetrokken voelt tot een ander. Hij is besluiteloos om verder te gaan, gedeeltelijk omdat hij zijn huidige vriendin geen pijn wil doen, maar vooral omdat hij de zekerheid wil dat de nieuwe relatie een vooruitgang is ten opzichte van de oude.
‘When I Get Home’, een rocker met een soul-tintje, heeft een zanger die ongeduldig wacht op een hereniging met zijn geliefde , toch is er ook een vage onderstroom van extra curriculaire activiteit in de tekst.´I´ve got no business being here with you´, zingt hij, en na een veelzeggende pauze voegt hij toe, ´this way´. In ´Anytime At All´ biedt Lennon zijn services als minnaar aan, en anders een schouder om op uit te huilen. En omdat Harrison geen opvolger had gemaakt voor ´Don´t Bother Me´, gaf Lennon hem ´I´m Happy Just To Dance With You´, een aantrekkelijke maar inconsequente neef van ´I Want To Hold Your Hand´.
Dit waren Lennons vrolijkere liefdesliedjes. Andere hadden een ruiger randje. ´Tell Me Why´ bijvoorbeeld is een merkwaardige mengeling van beschuldigingen en steken onder zijn uitbundige oppervlakte. Het eerste wat we te weten komen is dat de vrouw die in het lied wordt toegezongen heeft gelogen tegen de zanger, hem slecht heeft behandeld en hem heeft verlaten. Zijn antwoord, gezongen met de magnifieke geladen stem die Lennon gebruikte voor rockers, is±´If it´s something that I´ve said or done, tell me what and I apologize.´ Als dat klaarblijkelijk niet voldoende is smeekt en pleit hij op zijn knieën, totdat uiteindelijk, volledig ontmand, hij met falsetstem de regel zingt±´Is there anything I can do?´
In ´I´ll Cry Instead´, is hij niet zo toegeeflijk. De omstandigheden zijn vergelijkbaar , zijn vriendin is bij hem weg, maar deze keer is hij kwaad en zint hij indirect op wraak. Om precies te zijn is hij van plan de harten van andere vrouwen te breken. Daar dreigt hij tenminste mee. Als het erop aankomt bekent hij dat het enige waartoe hij in staat is op het moment is huilen. Door al zijn machogedrag is de verongelijkte geliefde hier net zo pathetisch als die in ´Tell Me Why´.
Nog een waarschuwingslied in deze collectie is ´You Can´t Do That´, een uitbarsting van jaloezie in een aangepaste bluesvorm. Lennon waarschuwt hier dat als zijn vrouw blijft flirten hij bij haar weg gaat. In feite, zo gaat de tekst verder, is het niet alleen het flirten wat hem irriteert, maar de gedachte belachelijk te worden gemaakt als de bedrogen echtgenoot. De wanhoop is gevangen in de muziek; Lennon speelt de leadgitaarsolo en in plaats van de vloeiende lijnen die de voorkeur van Harrison genieten kwam hij op de proppen met ingeperkte, sputterende opeenvolging van verbogen noten en elkaar snel opvolgende septiem akkoorden- een kernachtige uitdrukking van pure woede. Nog een Lennon nummer, ‘I’ll Be Back’ sluit het album af. Na de zelfingenomenheid van ‘You Can’t Do That’, dat er direct aan vooraf gaat, is ‘I’ll Be Back’een bitterzoete bekentenis dat al die dreigementen van verlaten in feite betekenisloos zijn. In close harmony zingend met McCartney op een weelderige achtergrond van akoestische gitaren en een simpele licht syncopische baslijn geeft hij niet alleen toe dat wanneer hij vertrekt, hij ook weer terug komt, maar hij vertrouwt haar ook toe dat er al een patroon is geweest van bestraffende maar duidelijk ineffectieve vertrekken. Maar liever dan smeken, zoals in ‘Tell Me Why’, toont hij een vleugje sarcasme:’You could find better things to do than to break my heart again.’
Kortom, de Beatles bleven functioneren als een op zichzelf staande eenheid op ‘A Hard Day’s Night’, maar hun gevoel voor structuur bleef zich ontwikkelen. De fascinatie voor dubbel opgenomen vocalen, evident op ‘With The Beatles’ ging hier verder. Net als de belangstelling van de groep voor uitbreiden van de percussiebatterij. De belangrijkste toevoeging hierbij was de koeienbel, prominent in de brug bij ‘A Hard Day’s Night’en helemaal in ‘You Can’t Do That’ en ‘I Call Your Name’.
De piano, bespeeld door zowel Martin als McCartney, had een toegenomen maar subtiele rol. Vaak was hij zo diep begraven in de structuur dat luisteraars hem meer bemerkten zonder hem echt te horen; en vaak werd hij gebruikt om enkele niet-harmonieuze akkoorden te spelen, alsof het een hobo was. Zijn verschijnen in ‘Any Time At All’ is daar een voorbeeld van. Een serie van dalende hele noten gespeeld in het basregister onder kolkende gitaarakkoorden in de coupletten creëren een bijzondere resonantie. Maar het wordt pas duidelijk dat er een piano in de mix zit als hij Harrisons twaalfsnarige gitaar bijvalt in de korte instrumentale solosectie.
De elektrische twaalfsnarige gitaar is ook een significante bijdrage aan de distinctieve kleuring van dit album, en was iets wat rockbands overal onmiddellijk adopteerden. Het meest herkenbaar is dit bij The Byrds, uit Californië, die een twaalfsnarige gitaar aan hun arsenaal toevoegden, en toen ze bekend werden begin 1965 was dat met Beatlesque arrangementen van vroege nummers van Dylan. De gitarist van de Byrds, Jim ( die zijn naam later veranderde in Roger) McGuinn, gebruikte het instrument agressiever dan Harrison, maakte van heldere arpeggio’s de kern van zijn arrangementen. Harrison, duidelijk beïnvloed door McGuinn, adopteerde die benadering voor zijn eigen ‘If I Needed Someone’ in 1965.
‘A Hard Day’s Night’ benadrukte ook de efficiëntie waarmee de groep de diverse rock, rhythm and blues en countrystijlen had geabsorbeerd waarin ze in hun vroege jaren hadden opgetreden en het gemak waarmee ze klassieke bewegingen aan hun eigen materiaal toevoegden. Harrisons leadgitaarlijn die door ‘I’ll Cry Instead’ loopt, zou zich ook helemaal thuis hebben gevoeld in een nummer van Carl Perkins of Buck Owens, net als Lennons lead in ‘You Can’t Do That’ veel te danken heeft aan de gitaristen die bij Wilson Pickett en James Brown speelden. De echte prestatie van de Beatles hier, zoals in…..
Vertaling: Henno de Jong