Na zijn ervaringen met de films van The Beatles, ‘A Hard Days Night’ en ‘Help!’, alle twee geregisseerd door Richard Lester, neemt Ringo Starr zijn filmcarrière in het midden van de jaren zestig serieus op, althans voor een tijdje toch.
En wij verwijzen hier naar een countryliedje dat door de Fab Four gecovered werd en waarbij Ringo de zang voor zijn rekening nam, alles wat hij moest doen was gewoon zichzelf zijn (Act Naturally).
‘Hij werd perfect getypecast in de films’, zegt Chris Carter, al jarenlang de gastheer van ‘Breakfast With the Beatles’, een radioshow op zondagmorgen op KLOS-FM. ‘In ‘A Hard Days Night’ had hij zijn eigen scene en zijn eigen thema; in ‘Help!’ draait het volledig rond de ring en Ringo; Ringo zingt ook de titelsong voor ‘Yellow Submarine’. Zoals je kan zien werd Ringo echt goed uitgespeeld in de films en met een goed resultaat, en ik denk zelfs dat de andere jongens dat niet erg vonden’.
Ringo heeft duidelijk een voorkeur voor het visuele medium, en zijn recente boek ‘Photograph’ bewijst dat Ringo al heel vroeg en heel intens met fotografie bezig was.
‘Ringo hield altijd al van gadgets’, zegt Mark Lewisohn, de auteur van ‘Tune In: The Beatles – All These Years’, een eerste van een driedelige reeks over het leven van de Fab Four. ‘En toen The Beatles meer geld gingen verdienen, wilden ze zichzelf wel eens verwennen met allerlei ‘dure’ dingen – of ze lieten ze zich cadeau doen want dat is natuurlijk één van de privileges van beroemd zijn. Ringo hield van camera's en was heel ernstig bezig met het nemen van foto’s op het einde van 1963. Hij kon heel goed overweg met de camera en toonde ook belangstelling voor filmen. Hij was goed, zowel voor de camera als achter de camera’.
Ringo voegt er nog aan toe: ‘Ik hield er gewoon van om foto’s te nemen. Ik ws ook altijd aan ’t filmen, bijvoorbeeld toen we met de familie samen kwamen, nam ik foto’s van de kindjes, je weet wel kleine kinderen worden groot. En ik realiseerde me, een tien jaar terug, dat ik me moest inhouden want ik was nooit aanwezig op de feestjes. Ik was altijd diegene die de mensen filmde en fotografeerde.’
Toen Brian Epstein, de manager van The Beatles, stierf in 1967, begonnen The Beatles met hun eigen projecten, zoals ‘Magical Mystery Tour’, een concept bijeen gedroomd door Paul McCartney en min of meer geïnspireerd door Ken Kesey, zijn Merry Pranksters en hun psychedelische trip met den magische bus die de naam ‘Further’ meekreeg. ‘Paul was heel vaak diegene die de dingen in gang stak, hij is echt een workaholic’, zegt Ringo. ‘Wij hielden er van om even te relaxen en zalig niets te doen maar Paul zette ons steeds weer aan het werk’.
David Lynch, directeur van Observes: “The Beatles hadden periodes dat ze enorme creatieve impulsen hadden en die stroomde dan door in al hun bezigheden, in alles wat ze deden. Dat is echt mooi om te zien, te horen’.
‘Magical Mystery Tour’ werd in het begin gemaakt als TV-special maar toen het de dag na Kerst in 1967 werd uitgezonden, was er een uitzonderlijke wijdverspreide panne. ‘Het kreeg dus weinig positieve reacties nadat de BBC het uitgezonden had, maar ja het werd dan ook vertoond in zwart-wit,’ vertelt Ringo. ‘Het waren beelden uit een fantasiewereld, onze fantasiewereld. We hadden ook net deelgenomen aan een geestesverruimende meditatie en kleuren waren heel erg belangrijk.’
Wat heel veel mensen misschien niet weten, is dat Ringo fotografisch directeur was voor het hele project, de waarschijnlijk meest hallucinante film die ooit gemaakt werd in de filmgeschiedenis. In een scene in de lange geïmproviseerde mindtrip, gefilmd bij het buitenverblijf van Ringo In Weybridge (UK), projecteert Ringo videobeelden op het gezicht van George Harrison terwijl de band ‘Blue Jay Way’ speelt.
‘Ik nam niet van alles de beelden hoor,’ geeft Ringo toe bij het verhaal over ‘Magical Mystery Tour’. ‘Maar ik had wel al die gekke lenzen, al die prismalenzen, en ik maakte de dia’s. Ik kon dus overweg met die spullen.’
Als hem gevraagd wordt of de geesten van The Beatles inderdaad zo veranderd waren als lijkt bij het bekijken van ‘Magical Mystery Tour,’ zegt Ringo: ‘Wel het lijkt inderdaad psychedelisch. Maar er was één ding wat we wel leerden en dat is dat het enorm deugddoend en soms broodnodig is om er even tussen uit te zijn en als je werkt moet je echt gaan voor je werk, maar als het werk gedaan is, moet je het ook kunnen loslaten. Heel veel mensen dachten dat we niet goed bij ons hoofd waren, maar eigenlijk waren we alleen de avond ervoor niet goed bij ons hoofd.’
Toen The Beatles het multimediabedrijf Apple Corps in 1968 oprichtten, werden ze beschermheren van de kunst, wilde Ringo het bedrijf leiden, maar dit idee was maar een kort leven beschoren. Ringo was directeur van de documentaire ‘Born to Boogie’ (1972), een film rond Marc Bolan en T-Rex, gemaakt op het hoogtepunt van ‘T-Rextacy’.
Het meeste van de dagen en alle nachten, zat ik rond de tafel op mijn kantoor, samen met Harry Nilsson en Keith Moon te discussiëren over de grote politieke problemen in de wereld. En toen kwam Marc Bolan binnen – ik weet niet hoe hij binnen geraakte maar plots stond hij daar – en hij zei: ‘Ik kwam binnen in de hitlijsten op nummer 10. Volgende week zal ik op nummer 1 staan.’
‘Ik zei tot hem, ‘Dat is wat ik wil dat er ook zal gebeuren met Apple Films’. Als je een fantastisch idee hebt dan zorgen wij voor de camera's en voor het geld en jij zorgt voor het project. Maar de meeste mensen vergaten om met een project terug te komen, ze gingen er gewoon met de cameras vandoor. En tegen hem zei ik ‘Jij geeft jezelf en ik zal voor al de rest zorgen.’ Dat is hoe ik wilde werken en hoe we het met hem deden. En hij vond het een goed idee.’
De documentaire is deels concertfilm, deels improvisatie zoals in ‘Magical Mystery Tour’ en deels opnames van muziekrepetities, met soms opwindende beelden van Bolan, Ringo en Elton John zoals bijvoorbeeld in het nummer ‘Before the Revolution’, dat gefilmd werd in de Apple Studios in Savile Row in Londen.
Na ‘Before the Revolution’, ging Ringo zich op het acteren toeleggen. Hij haalde hoge toppen met Peter Sellers in ‘The Magic Christian’ (1969) en met David Essex in ‘That’ll Be the Day’ (1973), zijn meest naturalistische en geprezen acteeroptreden. ‘Caveman’ (1981) was een slapstickcomedy met dinosaurussen en versteende humor waarin Ringo de titelrol speelde, en ja hoor het is echt zo slecht als je kan denken, en het heeft de drummer er van kunnen overtuigen dat zijn filmcarrière voorbij was.
‘Toen ging het allemaal bergafwaarts, en ook mijn muziekcarrière ging pijlsnel omlaag,’ zei Ringo’s over zijn bezig zijn in de jaren 80. ‘Ik was zo druk bezig met andere dingen. Ik realiseerde me plots dat er daar buiten heel veel goede acteurs rondliepen, en ik ... ik ben een muzikant!’
(Bron: variety.com)
(Vert.: Janien Nuijten-Colans)