In ‘Beatles vs. Stones’ van John McMillan neemt de grootste rivaliteit tussen twee groepen in de pop/rockgeschiedenis ooit een boeiende wending.
De meeste lezers zullen wellicht wel weten dat The Beatles de lieve, snoezige popsterren waren, terwijl The Stones gevaarlijke, harde rockers waren. Maar de waarheid is dat The Beatles iets minder lief en zacht waren, en The Stones niet zo hard en gevaarlijk waren. Maar het verhaal in het boek over The Beatles versus The Stones vertelt een genuanceerder verhaal, het onthult de rivaliteit tussen de 2 groepen als onderdeel van een mythe, een onderdeel van de publiciteitsstunt, deels uitgevonden door de pers en door hun managers.
In het geval van The Beatles was het de ijverige maar onzekere Brian Epstein die hunkerde naar goedkeuring van alles en iedereen maar vooral van de Fab Four. Andrew Oldham (die heel onervaren was en soms belachelijke toeren uithaalde), de manager van The Stones, schoof hen naar voor als rebelse jongens. Hij was 19 toen hij er in slaagde The Rolling Stones bij hem een contract te laten ondertekenen en hij liet hen ook hun eigen nummers schrijven. Oldham kon geen enkele muziekinstrument bespelen maar had wel een grote invloed.
Het boek is niet zo vleiend over andere belangrijke mensen bij beide groepen. Brian Jones van The Stones was ijdel, egoïstisch, wereldvreemd en vooral heel jaloers op Mick en Keith. The Beatles ondertekenden een contract met Allen Klein. Mick Jagger moedigde hen daarin aan alhoewel hij heel goed wist dat hij een ‘dief’ was. Allen nam Brian’s viendin af. Keith zou erg onbetrouwbaar zijn, alhoewel de meest iconische releases van The Stones het tegendeel bewijzen.
Maar het meeste hartzeer zullen de fans van John Lennon aan het boek overhouden. McMillan legt de wanhoop bloot van de jonge Lennon. Het gebrek aan vooruitzichten voor de ongeschoolde Lennon — het is aan alles voelbaar dat John wilt ontsnappen aan het Liverpool van de late vijftiger jaren. Maar Lennon was als tiener een pestkop en was heel bezitterig, hij was een vandaal en heel ontrouw in de liefde. Paul McCartney lijkt het enige bandlid te zijn die niet constant de spot van Lennon moest ondergaan. Het grote idool van John was Elvis Presley.
Het beruchte incident rond ‘Beatles zijn groter dan Jezus’ werd een schandaal omdat de pers er heel graag de nodige ruchtbaarheid aan gaf. John gaf vaak ongemanierde reakties, zo riep hij ‘Fuck off en koop meer platen!’ tegen een groep fans die buiten het hotel stonden te wachten. Hij maakte ook antisemische en homofobe opmerkingen tegen Brian Epstein, de man die hij eigenlijk graag had en die bij wie hij op een goed blaadje wilde staan.
McMillan is een veelgeprezen auteur. Hij schreef: ‘Smoking Typewriters: The Sixties Underground Press and the Rise of Alternative Media in America’ een boek over de opkomst van de alternatieve media in Amerika. Zijn grote vermogen is om in Beatles versus Stones beide groepen een plek te geven in een tumulteuze periode, waar de wereld vaak balanceert op de rand van het gewelddadige. Er hing vaak geweld en agressie in de lucht tijdens concerten. Veel popsterren voelden zich dan ook ideologisch leeg. Er kwam verzet tegen ‘Rvolution’ van The Beatles, en later was er de inverse reaktie op ‘Street Fighting Man’ van The Stones, zij kregen de goedkeuring van meer geradicaliseerde commentatoren. Dit zegt misschien meer over hun behendigheid om mensen voor zich te winnen dan over de waarden die een liedje uitstraalt. Maar ze zullen er niet over nagedacht hebben dat dit een culturele revolutie zou kunnen ontketenen. The Beatles wilden steeds controverse vermijden. In het boek heeft de schrijver het over een Berkeley SDS bijeenkomst voor studenten — zij waren niet in staat zich de teksten te herinneren van de oude cantusliedjes en begonnen dus maar uit volle borst ‘Yellow Submarine’ te zingen.
McMillan gebruikt een historische nauwgezetheid in zijn boek om zijn memoires te verwoorden. Hij draait niet om de feiten heen, hij blaast het afgezaagde verhaal nieuw leven in. Het is jammer dat het boek zo abrupt eindigt met het uiteenvallen van The Beatles in 1970. McMillan werkt dit best verder uit — zijn scherpzinnige kijk op de popgeschiedenis vraagt om meer!
(Bron: salon.com)
(Vret.: Janien Nuijten-Colans)