Achter iedere grote band of artiest staat een persoon of een team van mensen die hen, op een of andere manier, door hun grootse momenten moet loodsen. 
Zelfs The Beatles ontsnapten hier niet aan: Brian Epstein, hun eerste manager, speelde een belangrijke rol in hun groei naar internationale sterren in de jaren zestig.
Epstein die, op 27 augustus 1967, een tragische dood stierf aan een overdosis drugs, liet de wereld The Beatles kennen en tansformeerde John Lennon, Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr van het kleine zielige bandje dat de vier samen vormden tot een groep die zijn plaats vond in het muziekland en iedereen in vuur en vlam zette.
Het was Epstein die iets zag in de band toen ze optraden in kleine clubjes, en veranderde enkele aspecten zodat de band een carriere tegemoet ging als echte sterren. De band was het niet altijd met hem eens, maar ze zijn hem eigenlijk toch veel verschuldigd voor het vele baanbrekende werk dat hij deed als manager.
Epstein was verre van perfect —hij probeerde ooit om de band te manipuleren en hen te laten optreden voor een heel klein bedragje en de rest van het toekomstige fortuin wilde hij in eigen zak stoppen, dit lukte hem niet — maar het blijft moeilijk te ontkennen dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld om de Fab Four te maken tot de meest geliefde band die ooit bestond. Hier zijn drie redenen waarom ...
1. Hij geloofde in hen terwijl heel veel andere mensen aan hen twijfelden
The Beatles tonen hun medaille van de MBE tijdens een persconferentie in Londen, Engeland, op 26 oktober 1965. Van links naar rechts zitten George Harrison, Paul McCartney, Ringo Starr en John Lennon die gelauwerd werden door de Britse koningin tijdens een ceremonie op Buckingham Palace. Brian Epstein staat een beetje verdoken op de de achtergrond aan de linker kant. De man aan zijn rechterkant werd nooit geïdentificeerd.
Toen Epstein voor de eerste keer naar een optreden ging van The Beatles in de bekende Cavern Club in Liverpool, was hij meteen ondersteboven. Ook al hadden ze min of meer het beeld van agressieve ‘slechte jongens’ toch zag Epstein potentieel achter deze rauwe buitenkant.
Het boek ‘Beatles Forever’ zegt dat Epstein onmiddellijk gepakt was door de magnetische energie die dit kwartet uitstraalde. ‘Ondanks hun rauwe, en lang niet perfecte optreden toen, overtuigden The Beatles Epstein. Hij ontmoette de jongens na hun eerste optreden. Later ging hij nog vele keren kijken.
Volgens het in 2005 uitgebrachte ‘Beatles Biography’ zei Alistair Taylor, de assistant van Epstein ooit dat de band verschrikkelijk was om aan te horen, maar Epstein reageerde hierop en zei dat ze fantastisch waren. En het was echt wel door het enthousiasme van Epstein voor het viertal dat ze kans kregen om echt door te breken, een kans die ze echt wel verdienden.
2. Hij veranderde hun ‘imago’
Paul McCartney steekt de duimen in de lucht voor de schreeuwende fans op de luchthaven van Londen, Engeland, op 21 september 1964. The Beatles kwamen terug van New York, na een succesvolle tour door Amerika. Massa’s gillende tienermeisjes stonden hen op te wachten op de terminal. Ze schreeuwden ‘we love The Beatles’ terwijl ze hun idolen stonden op te wachten. Van links naar rechts, George Harrsion, Paul McCartney, Ringo Starr (verscholen achter Paul) en John Lennon met zonnebril. Achter Ringo is de manager van de groep, Brian Epstein, te zien.
Als je aan The Beatles denkt, dan denk je onmiddellijk aan nette pakken, dassen, een Beatleskapsel, gladgeschoren gezichten … ja toch? Dat waren allemaal ideeën van Epstein.
Voor Epstein hun look veranderde, stonden The Beatles als vier vulgaire jongetjes op het podium. Ze droegen jeans en lederen jekjes, ze dronken en rookten tijdens hun optredens. Epstein zei hun dat imago achter zich te laten en met een frisse nieuwe start te beginnen.
Ze trokken nette pakken aan, gedroegen zich en maakten hun gezichten proper, zelfs Lennon die eerst nog wat tegenspartelde. En natuurlijk speelde hun nieuwe jongensachtige imago een belangrijke rol in hun groei naar de top van de muziekindustrie. De gillende meisjes en de echte fans groeiden aan tot een enorme massa toen de ‘nieuwe’ Beatles de vele podia betraden en hun muziek ten gehore brachten.
3. Hij rotzooide nooit met hun muziek
The Beatles vertrekken van de luchthaven van Londen, 1964. Van links: manager Brian Epstein, John Lennon, Paul McCartney, Ringo Starr en George Harrison.
Dit is wellicht het belangrijkste dat Epstein ooit deed — of niet deed, afhankelijk van hoe je naar de dingen kijkt. Hij wist dat de jongens zelf nummers konden schrijven, dus liet hij hen hun ding doen in plaats van hen te dwingen om over te stappen op covers van bekende radiohitjes. In de vroege jaren 60 was het bijna ondenkbaar dat een groep zijn eigen nummers (muziek en tekst) schreef, maar Epstein stond er op dat ze zo verder deden. En wij denken dat dat toch wel een hele goede beslissing was!
Niet alleen liet Epstein de jongens hun gang gaan om te schrijven, hij pikte er ook de juiste nummers uit om te promoten. Toen ‘Roll Over Beethoven’ werd voorgesteld om als single uitgebracht te worden in Amerika, verkoos Epstein ‘Can ’t Buy Me Love’. Dat nummer werd onmiddelllijk een nummer 1 hit en in diezelfde week stonden ze in elke top 5 van de hitlijsten met hun single.
Dit komt omdat Epstein geloofde in zijn jongens en hun potentieel zag. Natuurlijk gebruikte hij hun talenten om er zelf voordeel uit te halen, maar zonder het werk van Epstein zouden de vele fans de groep nooit hebben leren kennen.
John en Paul waren het eens. McCartney noemde Epstein de ‘fifth Beatles’ en Lennon merkte ooit op dat de dood van Epstein het begin van het einde was van de groep.
Epstein kreeg nog geen plaatsje in de afdeling van niet-optreders in de Rock and Roll Hall of Fame, en dit desondanks zijn hele grote rol die hij speelde om The Beatles, de grootste band die ooit bestond, te lanceren. Er is nu een petitie online om hem die plek te gunnen en er is ook een Facebookpagina voor hem aangemaakt. En ooit krijgt hij wel de plek en de erkenning die hij verdient!
(Bron: cbslocal.com)
(Vert: Janien Nuijten-Colans)
