Vandaag wordt Paul McCartney zeventig. Zijn haar is geverfd, zijn stem onzuiver, maar hij treedt nog altijd op. En Stijn Fens gaat steeds weer naar hem kijken. Waarom?
In het najaar van 1963 vroeg een journalist aan de Beatles hoe lang ze het dachten uit te houden in de muziekbusiness. 'We mogen blij zijn als we er over drie maanden nog zijn', zei John Lennon, altijd al de meest cynische van de vier. George Harrison sprak de hoop uit dat hij wat geld zou overhouden aan zijn muzikale avonturen, zodat hij een eigen zaak kon beginnen. Ook Paul McCartney dacht dat het allemaal niet lang zou duren. 'Het is duidelijk dat we niet op ons veertigste nog deze muziek kunnen maken. Vier oude mannen die 'From Me to You' zingen. Daar zit niemand op te wachten.'
Vandaag wordt Paul McCartney zeventig en hij zingt de liedjes nog steeds voor uitverkochte sportpaleizen. Alleen niet meer altijd even zuiver, zo zagen we vorige week nog bij het concert voor de jubilerende Engelse koningin.
Vorig jaar bezocht ik met mede-Beatlefan Jan-Cees een concert van McCartney in Keulen. We hadden ons er al maanden op verheugd. Toen we de Lanxess Arena binnenkwamen, viel ons op hoe oud het publiek was dat op onze held was afgekomen. Had omroep Max soms alle kaarten opgekocht? Naast me zat een hoogbejaarde man die mijn vader had kunnen zijn. 'Ik heb de Beatles bewust meegemaakt, Paul en ik zijn van dezelfde leeftijd', zei hij bijna buiten adem. Zou hij het concert wel overleven?
In drie uur kwamen er die avond zo'n veertig nummers langs, het merendeel van de Beatles. Daar kwamen we ook voor. Wat wel opviel was dat de tijd vat had gekregen op McCartney's stem. Kraken, piepen, hoge noten die niet meer werden gehaald en tegelijkertijd een verwrongen blik van Paul. Op het eind van het concert zag hij er vermoeid uit en hingen de geverfde haren uit hun model gerukt voor zijn ogen. Af en toe keken Jan-Cees en ik elkaar angstig aan. Ging dit wel goed? De echte fan houdt zichzelf voor de gek, dus zeiden we na afloop tegen elkaar dat het een prachtig concert was.
In de auto naar huis bleef het lang stil. 'Hij moet er maar eens mee ophouden', doorbrak ik die stilte. 'Misschien is het wel beter zo', zei Jan-Cees.
Het is wat: euthanasie plegen op je idool.
Op 12 november 1977 gaf mijn vader mij 6 gulden 25 waarmee ik naar Radio Peeters in de Zandvoortse Haltestraat ging om de single 'Mull of Kintyre' te kopen. Eenmaal thuis luisterden we er samen naar. Een heilig moment. 'Schitterend', zei mijn vader. 'Schitterend', zei ik 'm na. Sindsdien ben ik fan van de Beatles, maar meer nog van Paul McCartney.
Als je wilt kun je de wereldbevolking indelen in twee gelijke groepen: Lennons en McCartneys. Lennons zijn cynisch, somber en stoer, McCartneys meer harmonieus, optimistisch en sentimenteel van aard. Ik hoor bij die 3,5 miljard McCartneys. Ik lijk op hem. Dat is de wetenschappelijke verklaring van mijn aanbidding, waarvoor je misschien ook een zeker talent moet hebben. Voor de rest is het gissen. Waarom is iemand je grote liefde?
Ik hou van hem, daar komt het op neer. Van zijn stem, van de melodieën die hij schrijft, van alles aan hem eigenlijk. In zijn teksten herken ik mijn verlangen naar afzondering. Er is geen muzikant die zoveel op boten, eilanden en andere planeten zit om alleen te kunnen zijn. Vanaf het allereerste begin leek het alsof hij elk nummer voor mij persoonlijk heeft geschreven. Hij is de enige die mij om mijzelf kan laten huilen. Als ik naar zijn muziek luister vallen onze levens samen. Dat heet verlossing, geloof ik.
Ik onderhoud mijn liefde voor hem door mij al 35 jaar elke dag af te vragen wat mijn held aan het doen is, eindeloos rond te hangen bij zijn kantoor in Londen om een glimp van hem op te vangen en draken als 'Ebony and Ivory' en dat kikkerlied te verdedigen tegen oprukkende straatbendes.
McCartney was voor mij heel lang leeftijdsloos. Dat lag aan mij - ik hield vast aan de McCartney van wie ik hield - maar ook aan hem zelf. Hij heeft heel lang iets jongensachtigs gehouden. Totdat ook hij ouder werd en de tijd een beetje moest helpen. Zelden iemand gezien die zich zo geforceerd jong gedraagt. Met die trendy pakken, dat geverfde haar en die hippe gymschoenen.
Hoogtepunt in deze verjongingskuur zonder einde, was zijn huwelijk in 2002 met de Britse Heather Mills, zesentwintig jaar jonger dan hij en in het bezit van slechts een been. Ze kregen ook nog een kind samen. Toch liep het huwelijk als snel stuk - niet door dat ontbrekende been, maar door het leeftijdsverschil. Heeft hij er iets van geleerd? Iets ja. Vorige jaar trouwde hij voor de derde keer, nu met de Amerikaanse Nancy Shevell, slecht achttien jaar jonger. Zou iemand hem überhaupt hebben verteld dat hij zeventig wordt?
En dan die enorme werklust. Alsof hij elke dag wil bewijzen dat hij er nog is en nog altijd meetelt. Wat hebben we als fans van McCartney niet allemaal over ons heen gekregen de afgelopen vijftien jaar: ambient house, balletmuziek, schilderijen, gedichten, een documentaire, diverse kookboeken en heel veel optredens. Deels te verklaren uit de nog altijd voortdurende wedijver met Lennon ('ik ben ook heel kunstzinnig'), anderzijds uit een gevoel dat de tijd hem op de hielen zit.
Oud worden en popmuzikant zijn, het wringt. Jong sterven is niet iedereen gegeven. En dus rest de muzikant niets anders dan door te gaan tot hij er bij neervalt. Wij fans komen toch wel, want wij ontkennen de dood net zo hard als hij. De Beach Boys (samen zo'n 350 jaar oud) verkochten in no time 70 miljoen dollar aan kaarten voor hun reünietour. Bob Dylan (71), Eric Clapton (67), Leonard Cohen (77) en Mick Jagger (69) treden nog altijd op. Ze spelen dan vooral de oude hits uit de tijd dat ze nog in zwart-wit leefden. In nieuw werk van hun hand is nauwelijks iemand meer geïnteresseerd. Ook McCartney meldde zich een paar maanden geleden weer voor een optreden in Ahoy.
Natuurlijk waren Jan-Cees en ik een van de eersten die kaarten hadden. Ook al hadden we onze held doodverklaard, we konden toch niet ontbreken? De eerste paar nummers deden het ergste vermoeden. McCartney kwam nauwelijks boven zijn band uit. Maar toen gebeurde er iets opmerkelijks. Op het moment dat hij het Beatlenummer 'All My Loving' inzette, werden op het grote scherm beelden vertoond uit de tijd dat het nummer uitkwam. Een jonge Paul McCartney komt in najaar 1963 met de andere Beatles in Zweden van een vliegtuigtrap gelopen.
McCartney keek even om: naar het scherm, naar zichzelf. Hij was ontroerd. Op hetzelfde moment leek die jonge versie van hemzelf weer bezit van hem te nemen. Om het hele concert niet meer te verdwijnen: eeuwige jeugd. Zijn stem werd beter en jonger met elk nummer. Alle hoge noten werden gehaald. Van 'the love you take, is equal to the love you make' tot 'all your lÃfe' in 'Blackbird'.
Euforisch reden we Rotterdam uit.
Wij waren gered.
Paul McCartney leefde en kon nog jaren mee.
'Die Johan Heesters trad nog op toen hij 107 was', zei ik tegen Jan-Cees.' 107 jaar, dat meen je niet. Tegen die tijd ben ik 77.'
Wat een geruststellende gedachte: fan tot in de eeuwigheid.
(Bron: trouw.nl - Stijn Fens)