Pop-art pionier Sir Peter Blake, beroemd geworden door zijn platenhoes van het album Sgt Pepper’s Lonely Hearts Club Band, heeft bekendgemaakt dat zijn financiële problemen vijf jaar geleden zo ernstig waren dat de deurwaarder op zijn stoep stond.
Met de Beatles-platenhoes uit 1967, een collage van kartonnen beeltenissen van beroemdheden op ware grootte met de Fab Four, verdiende Sir Peter (79 jaar) een vooraf vastgestelde vergoeding van £200 (€ 250,-), nadat zijn agent schriftelijk afstand had gedaan van de auteursrechten en royalties.
Maar aan Radio Times vertelde hij: 'Vijf jaar geleden was ik volledig platzak.
Ik had geen geld en geen middelen om wat te verdienen. Mijn creditkaarten werden geweigerd en de deurwaarders stonden aan mijn deur. Ik was erg van slag. Het had iets te maken met de belasting.
Op dit moment bevind ik mij in de gelukkige positie dat ik niet snel weer blut zal worden, voornamelijk door het maken van afdrukken. Ik verdien net genoeg voor iemand in mijn omstandigheden en van mijn leeftijd in de kunstenaarswereld.'
Over het bevechten van de royalty's zei Sir Peter, wiens platenhoes-kunstwerk in miljoenen huizen is te vinden: Ik voel geen rancune meer…. Een van de redenen dat ik geen aanklacht heb ingediend was onze vriendschap met Paul McCartney.
De pop-art kunstenaar, momenteel goed voor ongeveer een en een kwart miljoen aan onroerend goed met zijn studio, zijn huis en nog een huis op het platteland, sprak hierover terwijl hij voor Radio Times een herinneringsomslag ontwierp met een portret van de Britse koningin.
Sir Peter, die Lucian Freud’s bekende portret van de koningin uit 2001 beoordeelde als ‘knoeiwerk’, werd in 1969 afgewezen voor het maken van een officieel portret.
Hij zei: 'De koningin wees het af en koos (Pietro) Annigoni weer. Ik denk dat ze bang was dat het een pop-art portret zou worden. Dat zou niet het geval zijn geweest.
Ik ben een royalist. Ik stond met mijn oma in het publiek tijdens haar huwelijk met Philip, de zegetocht na de oorlog en tal van Koninklijke gebeurtenissen.'
Over de Koninklijke portretten zei hij: Waarschijnlijk is die van Lucian Freud het meest van belang, maar ik vond het verschrikkelijk, ook al ben ik een groot fan.
Over het schilderij uit 2001 zei hij: ‘Ik denk niet dat hij het wilde doen. Hij verzette zich er lange tijd tegen en gaf toen op om een of andere reden — naar the Tower gestuurd worden! Het is slordig. Ik denk dat hij aan het mokken was.’
Sir Peter maakte een houten sculptuur van een Captain Webb luciferdoosje voordat Andy Warhol een Campbells soepblik afbeeldde.
‘Een gezamenlijke vriend stelde voor om hem te ontmoeten toen ik naar New York ging. Hij deed alsof hij mijn werk niet kende, maar dat was wel zo,’ zei Sir Peter.
‘Door de jaren heen ontmoetten we elkaar een keer of acht, maar we hadden elkaar niets te zeggen. Tot hij een tentoonstelling in Londen had en tijdens een diner om het te vieren kwam er iemand naar me toe die zei ‘Andy wil je graag ontmoeten’.
Ik weigerde. Ik wou niet dat hij deed alsof hij me niet kende. Hij deed neerbuigend en ik deed stom. Helaas overleed hij later dat jaar en ik betreur dat we elkaar niet gesproken hadden. Ik was toen geen bewonderaar van zijn werk, maar nu wel.’
Sir Peter zei dat hij ‘zichzelf een paar keer in zijn eigen voet schoot’ door tegen zijn agent te zeggen nooit werk aan Charles Saatchi te verkopen en door te zweren nooit meer in New York te exposeren na ‘hatelijke recensies’.
‘Ik heb vaak morele beslissingen gemaakt waarbij ik er voor koos om niet voor het geld te gaan. Ik had meer kunnen verdienen door te tekenen voor bepaalde afdrukken, maar ik wil mijn onafhankelijkheid behouden,’ verklaarde hij.
‘Mijn moraal is echter veranderd. Ik zou mezelf voor niets verkopen, maar ik overweeg ieder aanbod.’
(bron: thisislondon.co.uk)
(Vert.: Linda Weller, Laura Alblas)