Paul McCartney is stiekem blij dat de Beatles plannen om weer bij elkaar te komen in de jaren ’70, toen alle Beatles nog in leven waren, schrapten — want een reünie zou de nalatenschap van de Beatles hebben kunnen schaden.
In een nieuw interview in de Rolling Stone bevestigt McCartney dat er een paar keer plannen waren om de Beatles na hun breuk in 1970 weer bij elkaar te laten komen, maar die plannen liepen op niets uit omdat 'er niet genoeg enthousiasme voor was'.
En nu geeft hij toe dat hij blij is dat het er niet is van gekomen.
Hij legt uit: 'Het zou het hele beeld van de Beatles hebben kunnen verpesten, zo slecht dat ze (de fans) zouden zeggen: ‘Oh God, ze waren helemaal niet goed.’ De reünievoorstellen waren nooit overtuigend genoeg. Het was destijds wel aardig, ‘Dat zou leuk zijn, ja’, maar er was altijd wel iemand van ons die het niet wilde. En dat was voldoende, want we waren het summum van democratie.'
Maar de individuele bandleden zijn door de jaren heen vaak genoeg bij elkaar geweest om aan elkaars projecten mee te werken, met name toen de songwriters McCartney en Lennon even bij elkaar kwamen voor de Toot & Snore studio jamsessie in 1974, waar ook Stevie Wonder en Harry Nillson aan meewerkten.
McCartney: 'We waren stoned. Ik denk niet dat er iemand in die ruimte was die niet stoned was. Om de een of andere profane reden besloot ik te gaan drummen. Het was gewoon een feestje, weet je. Het woord wanorde is een understatement. Misschien dat ik een poging heb gewaagd de orde te herstellen…. maar ik kan het me niet meer herinneren.'
(Bron: contactmusic.com)
(Vert.: Liesbeth te Boekhorst)