Vijfenveertig jaar geleden, begin april 1966, een Londense tandarts was bijna jarig en schonk stiekem lyserginezuurdiëthylamide in zijn koffie en in die van George Harrison, John Lennon bezocht Barry Miles 'Indica Boeken en nam een kopie van het boek van Timothy Leary, Ralph Metzner, en Richard Alpert The Psychedelic Experience: Een handleiding gebaseerd op het Tibetaanse Boek van de Doden. In zijn pseudo-mystieke proza, vond Lennon gedeeltelijke inspiratie voor een van de meest gedurfde opnames die The Beatles ooit zouden proberen.
Na de winter kwam de lente, The Beatles hadden reden om te geloven in hun onoverwinnelijkheid. In de afgelopen drie jaar hadden ze hun films hoge toppen zien scoren op de zomerfestivals, hun albums en singles domineren constant de hitlijsten, en de pers blijft al hun bewegingen melden. De lucht was rijp voor verandering, zo voelde het aan. Na afloop van de 1965 US zomertour, Lennon verhoogde zijn experimenten met LSD, grotendeels voor de visuele effecten. Sinds zijn kindertijd, was hij dol op het surrealisme van Lewis Carroll en nu, met de hallucinaties dwars door zijn brein, zocht hij het exotische. De cultus van LSD maakte verbazingwekkende beweringen over wat er zou kunnen bereikt worden door 'bevrijde' geesten, vooral de vernietiging van het ego, dat zij zich met recht uit de terminologie van het Tibetaanse Mahayana boeddhisme toegeëigend hadden. Van de vele ervaringen doorheen zijn leven, zou Lennon dit moment het meest betreuren.
Groot-Brittannië had lange tijd een fascinatie voor Azië, de rationalisering van keizerlijke aspiraties door het projecteren van duistere verlangens op het lege scherm van haar onwetendheid. Maar met de naoorlogse opkomst en de groei van de Indiase en Pakistaanse immigratie en de toegankelijkheid van de wereld door middel van een uitbreiding van het internationale luchtverkeer, kwamen enkele Britse muzikanten (bijv. Davy Graham, de Kinks en de Yarbirds) in direct contact met niet-westerse tradities en werden deze elementen in hun muziek opgenomen. George Harrison was bijzonder geîntrigeerd door India en had geïnfecteerd Lennon met een waardering van zijn muziek. Toen de Beatles samen met producer George Martin aan de eerste plannen voor hun volgende album werkten, gaf Lennon in première een India-getinte en non-existente lofzang te horen en dit door slechts een enkele snaar te beroeren. Hij imiteerde de modaliteit van de Indiase klassieke muziek. Om deze bron van inspiratie nogmaals te benadrukken, voegen ze er later nog het gedreun van een tambura toe aan de mix.
Maar Londen bleef het centrum van de westerse wereld in 1966 en Paul McCartney kwam in aanraking met een verschillende muzikale werkelijkheid, die van de avant garde en de mix van live en elektronische geluiden die hij hoorde in de muziek van componisten als Luciano Berio en Karlheinz Stockhausen.
Paul McCartney was bekend met de basistechnieken voor het maken van samengestelde opnames nadat hij dat George Martin drie jaar lang had zien doen. In de jaren '60 bestonden die basisbehoeften vooral uit een vet potlood (voor het noteren van wijzigingspunten), een messing schaar (om een metalen klik te voorkomen na de knip) en plakband. Een van de basistechnieken van musique concrete (de elektronische manipulatie van opgenomen akoestisch geluid) was het afspelen van de plaat op verschillende snelheden en in verschillende richtingen. McCartney leerde deze eenvoudige technologie snel en deelde het met zijn vrienden.
Toen Geoff Emerick op 6 april arriveerde voor zijn eerste dag als balansingenieur, was dat niet in hun geliefde Studio Twee, want die was al gereserveerd. In plaats daarvan begonnen The Beatles de opnames van 'Revolver' - voor velen het belangrijkste album van de band - in de intiemere ruimte van EMI's Studio Drie. Een ander nieuw lid van het productieteam keek en luisterde ook toen de band Lennon's wonder met slechts 1 akkoord speelde. De nieuwe operator, Phil McDonald, noemde dit experiment 'Mark I'.
Lang voordat rappers opnames van andere mensen coverden, selecteerden The Beatles vijf stukjes geluid om hun nieuwe versie van 'Mark I' compleet te maken. Eentje was het geluid van een lachende man, die, nadat het versneld werd afgespeeld, klonk als een groepje meeuwen. Een ander stukje was het geluid van een orkest dat een Bb akkoord speelde, en weer een ander was het geluid van een versnelde mandoline. Andere geluiden bevatten sitar, die, achterstevoren en versneld afgespeeld, een onaards geluid voortbracht. Tot slot voegde McCartney een achterstevoren afgespeelde gitaarsolo toe, die nooit door een gitarist live gespeeld kon worden.
Zoals zo vaak was Lennon niet tevreden met het geluid van zijn stem: de kwaliteit haalde het niet bij de esthetische opname. Ken Townsend was zijn reddende engel. Hij stopte Lennon's microfoon in een versterker en met speakers die waren gemaakt om elektronische orgels een beter geluid te geven, zorgde Townsend ervoor dat de stem van Lennon afkomstig leek uit een ander universum.
Op veel manieren waren The Beatles en hun productieteam bezig om de traditionele rock'n'roll tijdelijk achter zich te laten en Lennon suggereerde dat later die maand zelfs in een interview met Christopher Hutchins van de New Musical Express. Ze zouden af en toe deze richting opgaan tijdens de jaren die volgden, met als uitgangspunt de prachtige uitspraak van Ringo: 'Tomorrow Never Knows.'
(Bron: blog.oup.com)
(Vert.: Janien Nuijten, Ellen Clement)