In hun nieuwe boek 'Come Together: The Business Wisdom of the Beatles', bespreken auteurs Richard Courtney en George Cassidy hoe Paul deed wat elke goede leider probeert te doen met een falende onderneming: de strategie veranderen om het bedrijf te redden.
Als het bedrijf in een neerwaartse spiraal terecht komt, moet iemand de controle overnemen. Die persoon moet het beste met het bedrijf voorhebben, dat moet de grootste prioriteit hebben, en het welzijn van de medewerkers moet daarna volgen. Er zijn echter beperkingen aan wat zo'n persoon kan bereiken als hij tracht terug te keren naar de goede oude tijd, vooral als hij van boven af aan moet beginnen. Het groepsgevoel moet komen vanuit gezamenlijke doelen, en de nieuwe omstandigheden vragen om nieuwe manieren van werken - en nieuwe manieren van leiderschap.
In Liverpool was de band altijd alles waar het om draaide: een eenheid, onafscheidelijk. Maar tegen januari 1969 zag Paul the Beatles langzaam uit elkaar vallen. John had Yoko, Ringo had zijn acteer carrière, en George zijn toewijding aan een nieuw ontdekte religie. In een poging om de band weer bij elkaar te brengen, kwam Paul op het idee dat het terugkeren naar hun roots zou zorgen voor nieuw enthousiasme en zou hun vriendschap en kameraadschap weer opbloeien.
Hij probeerde hen over te halen weer live op te treden zoals ze in Hamburg en de Cavern deden. Dat lukte niet. Toen besloot hij dat ze live zouden spelen in de studio. Het concept van de film Let It Be en het bijbehorende album was om snel liedjes te schrijven en te produceren - zoals vroeger - en ze dan uit te voeren, maar dan voor de camera.
Het was alleen zo dat de grootste prestatie van the Beatles tot dan toehun snelle, ongelooflijke en niet eerder vertoonde muzikale en tekstuele progressie was; van de eerste Merseybeat albums zoals Please, Please Me, waarna ze snel overgingen naar juweeltjes als Revolver, gebruik makend van meer en meer geraffineerde trucs uit de studio en het voorzichtige gebruik van nieuwe en ongebruikelijke muzikale structuren, en uiteindelijk naar meesterwerkjes uit hun latere periode zoals Sgt. Pepper en The White album, waarin ze volledige orkesten inzetten, en schijnbaar de hele wereld naar hun pijpen lieten dansen.
Paul leerde door bittere ervaring dat je niet weer bij nul kunt beginnen. Na acht dagen in de studio stopte George ermee. Harrison was muzikaal volwassen geworden, en Paul -de zelfverzekerde grote broer- kon hem geen recht doen. De kleinste instructie -of suggestie-van Paul maakte hem al boos. Er werd openlijk gerebelleerd, en een Beatle stapte op. De volledige trieste gebeurtenis werd gefilmd. Ironisch genoeg werd Pauls idee van het filmen van het terugkeren naar de zorgeloze dagen zoals voorheen juist het filmen van het uiteenvallen van de band, en was op de een of andere manier een voorteken van het oprukken van de beige, sombere jaren 70, met haar hardnekkige politieke conflicten, benzinetekorten, schandalen, stagflatie, en de opvallende afwezigheid van Beatles.
Paul was, door de anderen over te halen om de film te maken, en door talloze suggesties te doen aan George, en op nog duizend andere manieren, een goede leider, hij deed alles in het belang van het bedrijf. Hij zal zeker te goeder trouw zijn geweest, maar hij was niet bereid of in staat om buiten zijn eigen comfortzone te werken, terwijl hij tegelijkertijd wel de anderen vroeg buiten hun comfortzone te werken. Hij domineerde de gebeurtenissen, duwde zijn bandmaatjes van zich weg, en bracht het bedrijf tot verdere wanorde.
(Bron: fastcompany.com)
(Vert.: Ruby Van Den Bergh)