'Love me Do', de eerste single ooit van the Beatles, kondigde een revolutie aan in de rock-‘n-roll. De frisse Liverpoolse mannen - Lennon, McCartney, Harrison en Starr - gaven een uniek geluid op de Britse radio in oktober 1962.
Harrison haalt de herinnering op in The Beatles Anthology: 'Toen ik voor het eerst ‘Love me do’ op de radio hoorde, liepen de rillingen over mijn lijf. Het was de grootste kick aller tijden. We wisten dat het op Radio Luxemburg zou spelen om ongeveer 19.30 op donderdagavond. Ik was thuis in Speke en we luisterden allemaal mee.'
Met zijn Everly-geïnspireerde harmonieën, scherpe baspartij en dreunende drums en die kenmerkende, bluesachtige mondharmonicarif, viel 'Love me do' op in de zee van middelmatigheid van de vroege jaren ’60 Britse popmuziek. En het hoogtepunt is Lennon’s harmonische akoestische gitaarsolo, gespeeld op zijn nieuwe en alom geprezen Gibson J-160E.
1962 was een cruciaal jaar in de geschiedenis van the Beatles. De Liverpoolse zakenman Brian Epstein contracteerde als manager in januari, Lennon’s kunstacademie vriend en de originele bassist van de band, Stu Sutcliffe, overleed in april en, nadat ze door bijna elke platenmaatschappij afgewezen waren, kregen ze eindelijk een platencontract in juni bij Parlophone. Ze namen hun eerste testopnames op in juni met George Marin. In augustus ging Lennon trouwen en the Beatles werden eindelijk de Fab Four toen Ringo Starr bij de Heilige Drie-eenheid van John, Paul en George kwam.
Met Pete Best nog steeds als drummer, ging de groep naar Abbey Road om wat testopnames te maken in juni en ze kregen een paar harde waarheden te horen van de geluidstechnici en mr. Martin. Technicus Norman Smith vertelde Mark Lewisohn in ‘The Complete Beatles Recording Sessions’ dat de band 'een lange preek gekregen heeft over hun uitrusting en wat er gedaan moest worden als ze opnameartiesten zouden worden.'
Het advies van de opnamestudio ter harte nemend, besloten George Harrison en John Lennon dat ze, net als Tony Sheridan en zijn indrukwekkende Gibson ES-175, zelf ook wat Gibson kracht en finesse konden gebruiken in de vorm van de J-160E acoustic. Het enige probleem daarbij was de prijs. In 1962 was Engeland nog aan het herstellen van twee wereldoorlogen. De economie was instabiel en het gemiddelde jaarlijks inkomen was slechts £800 (±â‚¬930,-). De Gibson J-160E’s kostten een slordige £161 per stuk (±â‚¬187,-), wat zelfs voor een succesvolle live band van die tijd een overdreven hoge prijs was. Gelukkig hadden the Beatles een relatief rijke manager met Brian Epstein en hij medeondertekende voor hun afbetalingsplan bij Rushmore’s muziekwinkel in Liverpool. Maar zelfs voor Epstein duurde het een jaar eer hij de gitaren had afbetaald!
De beroemde oude muziekwinkel was een van weinige winkels in Liverpool met gitaren uit de V.S., die in 1962 nog erg moeilijk te verkrijgen waren in Engeland. Het was de winkel waar Paul McCartney’s vader de 14-jarige Macca zijn eerste gitaar kocht. The Beatles hebben veel van hun eerste bandinstrumenten bij Hessy’s muziekwinkel in Liverpool gekocht, maar hun rekening had de £200 (±â‚¬230,-) gepasseerd toen Epstein in beeld kwam, en hij heeft de schuld af moeten betalen met een persoonlijke check.
Dus werd het Rushmore’s voor de Gibsons. Er werd een fotosessie gepland voor Bill Harry’s Merseybeat krant, en John en George kregen hun geprezen ‘sunburst’ Gibson J-160E’s overhandigd door James Rushworth. Peter Kaye nam de foto’s voor Merseybeat en de foto werd in de krant gezet met de kop 'John Lennon en George Harrison van The Beatles, gezien bij Rushworth’s toen ze hun Gibson gitaren kregen -- De enigen van hun soort in het land -- die speciaal vanuit Amerika naar Engeland zijn gevlogen per jet.'
De J-160E’s arriveerde precies op tijd voor de historische opnamesessies in Londen de volgende dag, 11 september, toen Lennon op zijn spiksplinternieuwe gitaar kon spelen in EMI Abbey Road Studio 2 in Londen tijdens de sessies voor de eerste single van the Beatles.
Hun plaat kwam drie weken later uit, op 5 oktober 1962, onder het Parlophone label. 'Love me do' kwam tot nr. 17 in de hitlijsten van het Verenigd Koninkrijk. The Beatles waren geboren.
Lennon gebruikte zijn Gibson J-160E veel in het jaar daarna, voor opnames, radio en tv-optredens en live shows. Maar in december 1963, net nadat Epstein de laatste betaling had gedaan voor de gitaar, werd de 160E gestolen en nooit meer gevonden. Het was in feite George Harrison’s J-160E die Lennon bespeelde in de scènes van 'A Hard Day’s Night'.
Later in 1964 kocht Lennon een vervangende Gibson J-160E, bijna hetzelfde maar met dubbele witte cirkels rond het geluidsgat. Dit is de gitaar die hij meenam op hun historische bezoek aan Amerika in 1964, het begin van de Britse invasie.
(Bron: gibson.com)
(Vert.: Frances Vermeulen)