Volgende week is het precies 50 jaar geleden dat ik een trap afdaalde onder een stenen magazijn in het hart van Liverpool. Zo liep ik de geschiedenis binnen.
Het magazijn was gelegen aan een smal geplaveid doorgangetje in het centrum dat Mathew Street heette en bevatte een aantal kelders die waren omgebouwd tot poppodium. Het werd The Cavern genoemd.
Maar de groep jongeren — meisjes met de nieuwe populaire haardrachten en bijna allemaal in overjassen en jonge mannen in pakken met stropdassen — die uit nabije kantoren, kapsalons en winkels kwamen, waren niet gekleed voor een avondje uit. Het was rond 12.30 uur en ze kwamen voor een lunchoptreden.
De band die voor het eerst die dag het podium beklom in de volle en broeierige kelderbar op donderdag 9 februari 1961 werd The Beatles genoemd.
Ik had over de show gehoord van mijn oude klasgenoot Stuart Sutcliffe, die de basgitarist was van de band, die toen nog uit vijf personen bestond.
Onderaan de trap — met 19 steile en gebroken treden — liep ik langs de portier, Pat Delaney, die ik kende van mijn vele eerdere bezoeken aan The Cavern — een voormalig lid van de Guards en ex-politieman, voor hij werd ingehuurd voor het bedrag van £1 (€1,20) per dag. Ik betaalde de entree van 1 shilling (€0,06). Aan de linkerkant stond een kraampje dat kaasrolletjes en cola (alcohol was verboden) verkocht, naast het herentoilet.
Er waren drie gangpaden in de kelder; in de belangrijkste in het midden stonden stoelen. Dansen was toegestaan in de gangpaden aan beide kanten.
Vocht stroomde uit de kale stenen wanden toen het steeds drukker werd in The Cavern en het gevoel van anticipatie was elektrisch.
De jongeren kwamen voor een groep van lokale jongens met een groeiende reputatie, die de personificaties waren van het nieuwe rebellerende geluid van rock 'n roll.
De gretigheid waarmee het publiek wachtte op de hoofdattractie verschilde behoorlijk van de verhalen die zich verspreidden over deze nieuwe band sinds hun terugkeer uit Duitsland in december 1960. Later hoorde ik van de eigenaar van The Cavern, Ray McFall, dat het weinig had gescheeld of The Beatles waren die dag helemaal niet in de club geweest.
Hij had Pat en de andere portieren strenge instructies gegeven dat iedereen die een spijkerbroek droeg niet naar binnen mocht. Dat was een probleem, want Stuart had een spijkerbroek aan.
Slechts na een langdurige discussie liet Pat zich vermurwen en zo gauw Ray over het incident hoorde, liep hij de kleine kleedkamer binnen en maakte zijn gevoelens over het gebeuren duidelijk aan de band.
Dat allereerste Cavern optreden van The Beatles was zeer speciaal voor mij vanwege mijn vriendschap met alle bandleden, vooral John, die 20 jaar was (ik was 1 jaar ouder).
We ontmoetten elkaar toen we studenten waren aan de kunstacademie in Liverpool, waar ik nog steeds studeerde, en kwamen elkaar vaak tegen op feestjes, in studentenflats en koffiebars. Ik heb hem later aan Stuart voorgesteld.
Stuart en ik zaten samen in de studentenvereniging en boekten John en zijn band voor de dansfeestjes op zaterdagavond.
De groep heette The Quarrymen maar lieten die naam vallen en ze waren steeds op zoek naar nieuwe namen, zoals Johnny And The Moondogs.
Op een avond in 1960, thuis in hun flat, discussieerden John en Stuart over het onderwerp. Een avond die ik me nog goed herinner omdat ik er bij was.
Zij wilden iets gelijkaardigs als The Qrickets van Buddy Holly, vandaar dus de link naar insecten, ze probeerden Silver Beetles en andere varianten voor ze hun eventuele naam zouden kiezen.
We hebben geld van het studentenfonds gebruikt om benodigdheden te kopen die de band zou kunnen lenen, maar dit geld werd later nooit terugbetaald, maar de groep gebruikte het materiaal wel tijdens hun optredens.
Het viel me op, toen ze op het podium stonden, dat de groep veranderd was. Dit kwam door hun ervaringen in Duitsland tussen augustus en december 1960. Ze speelden toen avond na avond in een bierkelder in Hamburg.
Wat ik me het meest herinner van dat optreden op die bewuste donderdag tijdens de lunchpauze, is hoe het haar op mijn armen rechtop kwam te staan op het moment dat ze begonnen te spelen —een wonderlijk geluid.
Gedurende dat uur dat volgde, stonden ze op dat kleine houten podium onder de gewelven van de kelder, en hun aanwezigheid, hun charisma en hun muziekspel bracht het publiek tot luid en waanzinnig geroep en getier.
Er waren ongeveer 300 toeschouwers en het zaaltje was tot de nok gevuld; maar later toen de reputatie van The Beatles groter werd, kwamen er tot ongeveer 1000 mensen kijken in datzelfde zaaltje, het zou in deze tijd niet meer mogelijk zijn.
Er was John die gitaar speelde, Stuart, 20, speelde basgitaar, een heel jongensachtige George, 17, speelde leadgitaar, Paul McCartney, 18, speelde ook gitaar, en de drummer was Pete Best, 19.
Wat opviel, was de geheimzinnige aantrekkingskracht tussen John en Paul die beiden vooraan op het podium stonden. Dit werd nog eens benadrukt door het feit dat Paul linkshandig was, hij en John konden gemakkelijk samen dezelfde micro gebruiken en stonden daar dan zij aan zij.
Op enkele weken tijd kwamen de meisjes naar The Cavern, meisjes met hun haar in krulspelden en met een sjaaltje op hun hoofd, zij namen plaats op de zitjes op de eerste rijen, en als de DJ The Beatles aankondigde werden in luttele 5 of 10 minuten de sjaaltjes afgedaan, de krulspelden uitgedraaid om zo een glimp van de jongens te kunnen opvangen. Misschien konden ze zo de aandacht van de jongens trekken.
George wilde wat harmonie bijvoegen bij enkele songs en soms klonken ze een beetje als de nieuwe Amerikaanse sensatie The Everly Brothers.
Ze brachten ook nummers van Little Richard, Chuck Berry, Jerry Lee Lewis en Ray Charles maar met dit verschil dat het om een band ging van onze eigen thuisstad die deze nummers bracht. Het was pas later dat ze hun eigen liedjes brachten.
Op een bepaald ogenblik, bracht George Stuart naar voor op het podium en bracht hij Love Me Tender van Elvis onder luid applaus.
Stuart was knap en had stijl en zou nooit zijn zonnebril hebben afgezet, ook niet tijdens de optredens in de donkere kelder.
En dan was er het drummen van Pete Best, dat hij zelf ‘atom beat’ noemde —een ongeziene voortstuwing van percussie die nog werd verbeterd tijdens hun verblijf in Hamburg en later werd overgenomen door heel veel ontelbaar andere groepen.
Het was de moeder van Pete, Mona, die in de kelder van haar huis in Liverpool een rock ‘n roll lokaal runde, de Casbah Coffee Club, die Ray overhaalde om The Beatles te boeken voor dat eerste lunch concert. Eerdere pogingen van zowel Mc Cartney als een andere jonge muzikant uit Liverpool, Gerry Marsden, waren gestuit op bezwaren van Ray: “Nee, het is een jazz club. We willen geen rock ’n roll. Dat is rommel."
The Cavern werd in 1957 geopend als jazz club en hoewel de oorspronkelijke eigenaar Alan Sytner er af en toe een skiffle band liet optreden, gebeurde dat onder de strikte voorwaarde dat zij geen rock ’n roll zouden spelen — wat ook de jonge John Lennon aan den lijve ondervond toen hij er later dat jaar zou optreden met The Quarrymen. Nadat zij All Shook Up van Elvis begonnen te spelen kregen ze op het podium een briefje van Sytner: “Kappen met die k***** rock!"
Zelfs toen rock ’n roll aan het begin van de zestiger jaren in Liverpool aansloeg, bleef het verbod in de Cavern van kracht. Een van de bekendste lokale bands, Rory Storm and The Hurricanes, waarvan de drummer Ringo Starr heette, werd een keer geboekt als skiffle band. Maar na het spelen van Cumberland Gap grepen ze de kans door ineens Whole Lotta Shakin’ Goin’ On in te zetten. Het woedende publiek van jazz liefhebbers bekogelde hen met muntjes. Toen de band die na het optreden verzamelden, bleek de waarde ervan hoger dan het honorarium voor het optreden.
Maar toen Ray McFall de nieuwe eigenaar werd, merkte die op dat het jazz minded publiek afnam en door de ligging van de club midden in het centrum, had hij het idee dat de jongeren uit de kantoren en winkels naar lunch optredens zouden komen. Een van de problemen daarbij was, dat de meeste muzikanten nog op school zaten of fulltime werkten. Maar The Beatles hadden geen werk en waren beschikbaar. En, ach je weet hoe het verder is gegaan.
Stuart (die overleed aan een hersenbloeding in april 1962, pas 21 jaar oud) verliet de band later in 1961 en Pete werd een jaar later vervangen door Ringo Starr. The
Cavern werd begin zeventiger jaren gesloten en afgebroken, hoewel er later een nieuwe club onder dezelfde naam werd gebouwd aan Mathew Street en daar nog altijd zit.
Door de jaren heen heb ik meer dan 200 optredens van The Beatles bijgewoond, van danspartijen tot stadion concerten, maar die eerste shows zijn voor mij nog altijd favoriet.
John zei ooit: “We waren op ons best toen we speelden in de danszalen in Liverpool en Hamburg. De wereld heeft dat nooit gezien."
Ze traden 270 keer op in The Cavern tot augustus 1963, het moment dat zij de wereld gingen veroveren.
Na dat optreden, gingen de jongens in konvooi naar de overkant van de straat, drijfnat van het zweet in de sauna-achtige omgeving, om een biertje te drinken in The Grapes pub. Ze betaalden daarvoor met de verdiensten van dat eerste lunch concert: £ 5,00. Binnen twee jaar begonnen ze wat meer te verdienen dan dat.
(Bron: express.co.uk)
(Vert.: Ellen Clement, Janien Nuijten, Marijke Snel)