Ik mag me gelukkig prijzen want ik kon met eigen ogen Paul McCartney aan het werk zien.
De taxi reed me huiswaarts door een slapende stad, een half uurtje na middernacht. Een snelle hap, even vlug bijpraten, de baby in bed leggen. Dan proberen om zelf wat te slapen maar gaat me dat lukken? Om 5 uur ’s morgens spoken de beelden van het optreden van McCartney in het River Plate stadium nog steeds door mijn hoofd en ze blijven maar terug komen. Ze lijken op mijn netvlies gebrand en het lijkt alsof ze daar nog een tijdje zullen blijven zitten.
Het was onvergetelijk. Episch. Legendarisch. Geestverruimend. Seismisch. Meesterlijk.
Het leek op kijken naar Michelangelo die een groot wit doek neemt en zijn meesterwerken herschildert met al de wijsheid die hij met de jaren vergaarde.
Het was een magische niet-mysterieuze tour.
Laat me eerst even de feiten op een rijtje zetten, voor ik in overdrive geraak … drie uur waarin Macca 35 nummers bracht uit zijn soloperiode, zijn periode met Wings, zijn project The Fireman, het nummer van John Lennon ‘Give Peace A Chance’ (een nummer dat werd opgenomen toen hij nog een Beatle was), een eerbetoon aan Jimi Hendrix met Foxy Lady (toevallig de eerste artiest die Sgt Pepper’s … live bracht in een club in Londen de dag nadat de LP uitgebracht werd), en 22 wervelende schitterende Beatlessongs van All My Loving tot The End. Het decor was indrukwekkend maar zonder te veel tierelantijntjes, met videoschermen aan de achterkant en aan de zijkanten, interessante belichting en er kon vuurwerk gemaakt worden tijdens Live and Let Die dat je wellicht al zag op beelden van vroegere shows, maar dat, als je het live meemaakt, je van je stoel blaast.
Zijn band speelde smetteloos: Rusty Anderson en Brian Ray bespeelden de gitaar, Paul (Wix) Wickens bespeelde het keyboard, en als toppunt van kracht en volmaaktheid Abe Laboriel Jr. op de drums, en samen handelen ze het hele gamma liedjes af met de nodige perfectie, als een goedgeoliede machine na zoveel jaren ervaring samen. En natuurlijk was er Sir Paul op de basgitaar (de signature Hofner violin), de gitaar (inclusief de ondersteboven Gretsch die hij vroeger bespeelde op de originele plaatopname van Paperback Writer), de mandoline, de ukulele en de piano.
Paul voegde zich bij John Lennon en Stu Sutcliff in The Quarrymen in 1957, hij was toen 15 jaar, er wordt beweerd dat hij mocht meedoen omdat hij wist hoe muziek uit een gitaar te krijgen. En nu, 53 jaar later, speelt hij zo gemakkelijk en met zo veel vertrouwen, als lijkt het een wandelingetje op zondag. Hij leest het Spaans af van de monitor en heeft de enkele zinnen perfect geselecteerd, inclusief met het juiste ritme zoals hij het geleerd heeft tijdens de lessen Spaans lang geleden in Liverpool. Hij laat de mensen mee zingen, en krijgt iedereen aan het dansen. Deze show en het hele gebeuren er rond was perfect in vorm gegoten tot in de kleinste details, en toch bleef hij spontaan en gaf zo veel warmte dat het leek alsof hij alleen voor jou deze show bracht, 45000 oude vrienden samen, om samen deze wondermooie en favoriete liedjes te delen.
Hij wandelde het podium op met een Wings medley en met zijn alom bekende glimlach, en toch probeert hij op geen enkel moment zijn leeftijd te verbergen, hij heeft een geweldige energie die boven zijn leeftijd staat: als hij lacht, is het terug en voor altijd 1965.
Macca kan rock brengen zoals niemand anders dat kan ( Paperback Writer, Helter Skelter en Live and Let Die klonken als een vulkaanuitbarsting). Hij kan ook plaats nemen in het midden van het podium en met zijn gitaarklanken je raken tot diep in je ziel als hij Eleanor Rigby, Yesterday, Here today (een eerbetoon aan Lennon) of Blackbird brengt. Hij kan misschien niet meer zo gemakkelijk de hoge noten halen, maar zijn stem is nog intact en klinkt voller. Toen hij Oh Darling opnam ging hij frisgewassen en recht uit zijn warme bedje naar de studio om zo de teergevoelige scherpe kantjes te kunnen inzingen die deze song nodig had, zich beklagend dat hij toen hij veel jonger was dit werkje in een wip kon klaren; vandaag de dag, zijn het krakerige en het fluweelachtige er op bevel, en zijn instrumentale bekwaamheid is in top vorm.
Maar het echte sleutelmoment waren de songs. McCartney schreef (of was co-auteur van) heel veel soundtracks, en dit al sinds heel veel jaren, misschien wel een hele eeuw. Iedereen in het publiek had de liedjes al zeker enkele duizenden keren gehoord, en toch klonken ze als toen die eerste keer, en misschien riepen ze herinneringen op aan bijvoorbeeld die eerste kus, of aan die keer toen je hett uitmaakte met je vriendje of vriendinnetje, of aan een moeilijke periode of juist aan een hele blijde gebeurtenis. Zoals het nummer Hey Jude dat hij schreef in de auto voor Julian Lennon, om hem te steunen tijdens de moeilijke tijd die hij doormaakte omdat zijn ouders uit elkaar gingen, en nu zingen volle stadia dit nummer mee in een eindeloze finale in een soort van zalige toestand. En zoals het nummer Helter Skelter, ooit gebruikt door Charles Manson en nu het hardste rocknummer van de jaren 60.
Het River Plate stadium was volledig gevuld met stoelen, maar voelde killer aan als anders, en toch was dit een van de heetste shows die ik ooit zag. Menigeen lachte met hen die 4600 dollar voor een topticket hadden betaald, maar als je de show meemaakte voelde het aan als koud ijzer omdat het zo een geweldige ervaring was, zelfs van op mijn minder dure plaats. Het hele gebeuren was zo uniek. Toen de medley van Sgt Pepper’s en The End het hele gebeuren afrondde, gaf dit een gevoel dat je slechts een keer in je leven kan meemaken, en dit werd nog een benadrukt door de laatste zin: 'En op het einde is de liefde die je krijgt evenredig met de liefde die je geeft.' Take it away, Paul.
(Bron: buenosairesherald.com)
(Vert: Janien Nuijten-Colans)