Paul McCartney speelde in een uitverkochte Arena in Keulen. De 67-jarige bracht grotendeels liedjes uit de Beatlescatalogus. Daar bovenop bracht hij bekende tragere nummers in rockversie. Een echte concert-belevenis voor 15.000 mensen.
En plotseling is daar weer die bekende song. Als hij tegen het einde aan ‘Yesterday’ zingt, wordt het duidelijk dat deze song maar op 1 manier kan geïnterpreteerd worden, hij brengt het lied zonder dat de jaren er vat op hadden. Hij brengt deze song, die zo’n 50 jaar geleden gemaakt werd, op een eigentijdse frisse manier, het is een magisch moment. De mensen staan allen recht, 15.000 zijn er naar het concert afgezakt, en hebben de handen voor de buik verstrengeld. Ze genieten, net alsof ze met warme melk met honing van de bevriezing gered worden, zij zijn echt tevreden. Vooraan zit Paul McCartney aan het klavier en brengt met diepe stem een oerscene uit de popmuziek, zo is het allemaal begonnen, zo ongeveer, toen The Beatles nog samen waren.
Het publiek dat zo’n 110 euro voor een ticket betaalde voor een plaatsje in de Arena in Keulen, heeft grote verwachtingen en het wordt niet teleurgesteld. Men voelt zich opgelaten tijdens dit drie uur durende - eerste van twee concerten - spektakel, men wil mensen omhelzen, elkaar dingen toefluisteren, dingen die mensen daarbuiten in het gewone leven niet interesseren. Maar hier zit je binnen en hier heeft iedereen datzelfde gevoel en iedereen voelt zich weer jong, dit gelukzalige gevoel behoort alleen jou en mij.
Je zou kunnen zeggen dat het een hardrock-concert is dat Paul McCartney en zijn 4 rock-kompanen op het podium brengen. In een overzichtelijk tempo, met de juiste geluidssterkte laten ze “Get Back", “Back in the USSR", “Drive my Car" en zelfs “Helter Shelter" door de zaal schallen. Het is verbluffend hoe de melodieën tegen de wanden kletteren, hoe ze zich bevrijden en terug doen aanzwellen. Dat kan hij : de mensen warm maken, hen inpakken en meevoeren. En de mensen laten dat graag gebeuren.
Als hij zich dan achter de piano zet of alleen plaats neemt op het randje van het podium en “The Long and Winding Road" speelt, of “Something" op de ukulele, of de grootste wonderlijke openbaring van deze avond “And I Love Her" van 1964, dan gaat dat recht naar ieders hart.
McCartney doseert de hoogtepunten en glansmomenten spaarzaam, blaasinstrumenten en orkestarrangementen komen uit het keyboard. Hij brengt een gevarieerd repertoire, nummers van vroeger, een terugblik, vuur en passie maar ook kabaret. Hij gedenkt de grote popdoden, een lied voor George en een voor John, en natuurlijk ook een voor Linda. Hij vertelt over vroeger, anekdotes uit de jaren 60, hier een daar zelfs een beetje in het Duits. Hij vertelt het verhaal van Jimi Hendrix, die twee dagen na het verschijnen van het album “Sgt. Pepper", de grootste plaat uit de popgeschiedenis ooit, een concert met dat nummer opende, en McCartney was er bij. Daarom dus ook als eerbetoon een liedje voor Jimi, puur en echt sentiment.
Maar hij brengt ook iets aktueels, twee nummers uit zijn Avantgarde-projekt Fireman, o.a. ‘Sing the Changes’, en daarbij haalt hij Barack Obama aan.
Ook zijn allernieuwste werk brengt hij, “(I want to) come Home", uit de soundtrack van de nieuwe film met Robert de Niro, een mooie ballade. Dit nummer werd genomineerd voor een Grammy, zegt hij, en steekt parmantig en fier de duimen tussen de bretellen en spitst zijn mond op zijn heel eigen McCartney-manier als de mensen massaal applaudiseren. Op dit moment is hij even daadwerkelijk 67 jaar oud, een oude heer die met jeugdige trots koketteert en trots terugblikt op wat hij bereikt heeft.
Het klinkt allemaal jong en fris. De broek, een kopie van de kragenloze “Help"-periode spant elegant om de ronde poep, aan zijn voeten draagt hij Chelseaboots, mooi, spits en hoog met een schitterende afwerking.
Hij wil iets goed doen voor Duitsland en brengt “Ob-La-Di, Ob-La-Da", maar Paul en zijn muzikanten lijken wel een Beatles covergroep, net als bij het overweldigende “A Day in the Life" waarna hij zonder boe of ba en overgaat in “Give Peace a Chance".
De show is effectief. Net als bij andere grote concerten laat hij videobeelden op de wanden op grote schermen projekteren. Beelden van een jonge George Harrison, beelden van de beroemde filmproduktie met James Coburn en Christopher Lee die verwijzen naar “Band of the Run" — het album van Wings. Een hard tromgeroffel weerklinkt bij “Live and Let Die", een vuurwerk dramatiseert de tempowisselingen : vlammen, vonken, hard gebonk en nog, nog veel meer.
Na meer dan 30 liedjes zingt Paul McCartney “Hey Jude", dat men in een serene avondversie te horen krijgt, hij brengt dit met een warme stem en soms wordt het met afgemeten woorden bijna voorgedragen. Subliem.
Niemand weet of hij nog een concerttournee zal maken, we zullen zien. Maar deze “Hey Jude" kan niemand ons nog afnemen.
(Bron : rp-online.de)
(Vert : Janien Nuijten-Colans)
Noot "Feitenpolitie" BFNL
In het artikel staat: 'De broek, een kopie van de kraagloze 'Help'-periode spant elegant om de ronde poep,'
Dit is een vergissing van de schrijver want de kraagloze jasjes behoorden medio 1965, ten tijde van Help!, allang niet meer tot het Beatlesimago. De kraagloze jasjes behoorden bij het imago tot medio 1963. Na 'She Loves You' waren die jasjes al tussen de spreekwoordelijke mottenballen verdwenen.