De met bloemen versierde Rolls-Royce van John Lennon werd dinsdag van een dieplader gerold, een stukje gereden, en in de lobby van het Royal B.C. Museum geduwd.
De beroemde Phantom V limousine die in 1965 de Beatles naar Buckingham Palace bracht - waar de Fab Four een medaille ontvingen van de koningin - braakte wolken witte rook uit toen hij door de deuren van het museum in Canada werd gereden.
“Het is een doek met een motor”, zei museumcurator Lorne Hammond over het voertuig van 3 ton. “Het is een lastig ding om te besturen.”
De goed-geoliede machine is een geliefd deel uit de geschiedenis van de Beatles en wordt al meer dan 20 jaar tentoongesteld in Noord-Amerika. De auto is nu tot 28 april in de lobby van het museum te zien.
Kasey Lee, conserveringsmanager van het museum, zei dat ze afgelopen maandag nauwelijks heeft geslapen terwijl ze maar zat te denken aan het vervoer van het voertuig van de opslagplaats - ergens in Greater Victoria - naar het museum.
De lak is kwetsbaar en condensatie zou het hebben vernietigd. Zeildoek zou krassen veroorzaken. Een ongeluk zou rampzalig zijn.
“Ik heb er meer kopzorgen over gehad dan van enig ander stuk in onze collectie”, zei Lee.
Voorwerpenconservator George Field had de bloedstollende taak de limousine met zijn ondoorzichtige ramen en spiegels op de motorkap achteruit te rijden.
“Ik reed in een stuk geschiedenis”, zei Field. “Ik weet dat John Lennon achter het stuur zat en dat waarschijnlijk elke Beatle het ornament op de motorkap heeft aangeraakt.”
De rook die uit de auto kwam werd veroorzaakt door condensatie, zei Field, eraan toevoegend dat de auto verbazingwekkend goed reed. “De auto voelt zich goed.”
Het voertuig wordt in het museum tentoongesteld achter plexiglas, waardoor de bezoekers selfies kunnen nemen zonder dat ze aan de gebarsten en afschilferende lak kunnen komen, zei Hammond.
De limousine had een statige zwarte kleur bij de aankoop door Lennon, die hem in december 1964 om belastingtechnische redenen aanschafte. Lennon had op dat moment geen rijbewijs.
Maar net voordat het achtste studioalbum van de Beatles, Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band, werd uitgebracht, onderging de auto een fenomenale verandering: De kunstenaar Steve Weaver kreeg de opdracht versierde bloemen te schilderen.
Hammond, die de auto bijna twintig jaar lang heeft bestudeerd, zegt dat het kunstwerk de geest en tijd van Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band en opvolger Magical Mystery Tour weerspiegelt.
“Het hangt allemaal samen”, zei hij.
Voor het ongeoefende oog lijkt het metalen doek slechts op versierde bloemen op een felgele achtergrond. Voor sommige kunstenaars vertegenwoordigt het de zogenoemde Gypsy-stijl met elementen van het psychedelisch tijdperk.
Hammond zei dat men eerst dacht dat het schilderwerk was gedaan door het Nederlands ontwerpcollectief The Fool. Nader onderzoek wees uit dat de geschilderde limousine tien dagen voor de uitgave van Sgt. Pepper in juni 1967 bij Lennon werd bezorgd. Dat is een belangrijk punt, aldus Hammond.
“Het werk waar Lennon en de Beatles mee bezig waren en het idee om de auto te laten beschilderen lijken samen te gaan”, zei Hammond. “Het is de wereld in 1967 vanuit het oogpunt van de Beatles.”
Het zwarte interieur van de limousine was voorzien van een privégedeelte, een opklapbed en getinte ramen. De auto beschikte ook over een 45-toerenplatenspeler, 8-toerenopnameapperatuur, een tv van Sony, een radiofoon en een draagbare koelkast.
Het bed en de platenspeler zijn er nog steeds, maar de rest is eruit gehaald.
In 1970 namen Lennon en zijn vrouw Yoko Ono de auto mee naar de Verenigde Staten.
Ze schonken de auto in 1974 aan een museum. In 1985 werd het voertuig aangeboden in een veiling van Sotheby, en werd het verkocht voor 2,3 miljoen dollar aan de zakenman Jimmy Pattison.
De limousine werd tentoongesteld tijdens de Expo 86 in Vancouver en in 1987 aan die provincie geschonken om tentoon te stellen en toeristen aan te trekken. De auto was voor het laatst in 2011 in het Royal B.C. Museum.
(Bron: timescolonist.com)
(Vert: Liesbeth te Boekhorst)