SIR PAUL MCCARTNEY HERINNERT ZICH DE SHOCK BIJ DE MOORD OP LENNON

 

Bij The Jonathan Ross Show zei de voormalige Beatle over de moord in december 1980: ‘’Het was vroeg in de ochtend, ik was het land in en ik kreeg een telefoontje en het was net alsof [hij beweegt zijn naar achteren in shock].

 

‘’Ik denk dat dat voor iedereen zo was. Het was in één woord afschuwelijk, dat kon je niet accepteren. Ik kon het niet begrijpen en dagenlang kon ik er niet aan denken dat hij er niet meer was. Het was echt een enorme schok toen ik het Linda [Pauls vroegere vrouw) en de kinderen moest vertellen, en dat was erg moeilijk…’’

 

‘’Voor mij was het allemaal zo triest dat ik hem [Lennon] niet meer zou zien.’’

Over de moordenaar Mark Chapman zei hij: ‘’het zinnetje kwam steeds bij me terug, ‘Wat een grote zak.’ Zoiets als : ‘gewoon een zak, dit is zelfs niet een politiek gemotiveerde vent, gewoon een halve gare’.’’

 

‘’Er lag iets van troost in het feit dat we weer samen waren. Over het uit elkaar gaan van de Beatles, zei Sir Paul, 72 jaar: We hadden een punt bereikt waarop we echt lelijk tegen elkaar deden over zaken. Daar werd ik neerslachtig van en jarenlang dacht ik: ‘John en ik, wat zijn we toch bittere tegenstanders,’ en zo.’’

 

Hij zei dat hij ‘’heel blij’’ was dat hij en John, die nog maar 40 was toen hij vermoord werd, erin waren geslaagd om hun geschillen bij te leggen. Elkaar bestrijden werd op den duur ‘’saai’’ en hij zei dat ze weer met elkaar gingen praten. Ze hadden het samen over ‘’gewone dingen’’ zoals jonge vaders zijn en recepten voor broodbakken.

 

‘’Ik ben zo blij omdat zo vreselijk geweest zou zijn dat deze fantastische relatie zo verbitterd geweest zou zijn bij zijn dood, dus er zat iets van troost in het weer samen gekomen zijn,’’ zei hij.

We waren goede vrienden.. Het hele gedoe van uit elkaar gaan; het is waar, maar niet het belangrijkste, het belangrijkste was onze liefde.’’