Revolver, uitgegeven in augustus 1966, wordt door velen tegenwoordig gezien als het big-bang-moment van The Beatles.
Gedurende 14 nummers wordt alles wat ze geleerd hadden bevestigd, en er wordt een tipje van de sluier opgelicht van wat er nog aan experimenten aan zou komen van de voornaamste liedjesschrijvers John Lennon, Paul McCartney en George Harrison.
Niet dat ze deze doorbraak echt voelden aankomen, toen The Beatles met George Martin eerder die lente in de Abbey Road studios bij elkaar zaten.
Geholpen door de dubbelzijdige nummer 1 single ‘Eleanor Rigby/Yellow Submarine’, zou Revolver de top van de albumchart van zowel de UK als de VS bereiken, en wel zes weken op nummer 1 van de Billboard’s chart staan. Als het project weinig leek op het laatste album van The Beatles, het meer naar folk neigende Rubber Soul uit 1965, dan was dat in overeenstemming met hun groeiende zelfvertrouwen in hun eigen muzes.
“Je kon die ontwikkeling in de nummers en in het live spelen voelen,” voegt McCartney toe. “Dus we wisten wel soort van dat we met iets groots bezig waren. We wisten dat we steeds beter werden. En als je er over nadenkt is dat het geweldige aan The Beatles. We bleven nooit op een plek. Het eerste album was dit, en het tweede album was compleet anders. Dus, toen Rubber Soul eraan kwam, begonnen we echt te vlammen, baby.”
(Bron: somethingelsereviews.com)
(Vert.: Frances Vermeulen)