In de muziekwereld zijn genoeg voorbeelden te vinden van artiesten die zich op de beeldende kunst werpen.
Ringo Starr vindt wat dat betreft niet opnieuw het wiel uit met zijn pop-art uit de computer. Collega’s als Bob Dylan, David Bowie, Marilyn Manson, Graham Nash, Ronnie Wood en zelfs ex-bandgenoot Paul McCartney gingen hem voor. Maar Starr beroept zich wel op een unieke inspiratiebron: pure verveling.
De voormalige Beatle geeft zelden interviews over zijn kunst – of over iets anders. En als hij dat wel doet blijft het meestal bij een paar korte zinnetjes. Maar over zijn beeldende kunst vertelde hij dat het toeren hem inspireerde om eens wat te rommelen met het programma Paintbrush. ‘Toen ik de computer pakte vond ik dit programma. Ik begon wat te ontwerpen, eerst met de muis. Tekenen met de muis is echt lastig, dus schafte ik een elektrische tekenpad aan. Op die manier maakten we tenslotte de prints.’
Zijn bedrevenheid met Paint leerde hij grotendeels zelf. Hoewel hij ook enig krediet aan zoon Zak Starkey, erkend drummer en onofficieel lid van de Who, toewuift. Starr’s kunst kan het beste worden omschreven als ‘primitief’, met een bijna kinderlijke stijl. Zijn creaties hebben zeer eenvoudige titels. Een afdruk van een olifantpoot heet in de catalogus bijvoorbeeld gewoon ‘Elephant Foot’. Een man met een blauw hoofd heet ‘I Feel Blue’. Een tikkeltje raadselachtiger wordt het wel bij een pistool met een knoop in de loop: ‘Knot For Violence’.
Starr schenkt winsten van de verkoop aan de Lotus Foundation, een liefdadigheidsinstelling die hij en zijn vrouw Barbara Bach jaren geleden opzetten. De stichting steunt wereldwijd allerlei doelen, zoals het welzijn van kinderen en gezinnen, vrouwen en verslaafden, en onderwijs. Er wordt gewerkt met subsidies van drie jaar.
Nu hij een soort Paint-deskundige is, geeft hij ook advies aan beginners in het vak van de computerkunst. ‘Gewoon beginnen, ik kon het ook, op computer, iPad of iPhone. Het mooie is dat je die altijd bij je kunt hebben.’
(Bron: courierpostonline.com)
(Vert.: Frank Kremer)